Het verblijf is op de camping Piscine in het dal, sinds we zijn aangekomen ben ik al duizelig en misselijk en wandel ik een beetje verdwaasd achter mijn clubje aan. Mijn clubje bestaat uit Sander Heezen fotograaf, Gerrit Walraven de Teamleider Deelnemers coordinatie en zijn vrouw, Suzy. Dochter Loes is door gezondheids redenen nog in Nederland. Vierde lid van ons ploegje ben ik dus, Rose Mentink... poldertrapster.
Mijn clubje Alpengangers is al ervaren, ze hebben gesprekken over voorgaande jaren en in de supermarkt is het een weerzien van Alpe D’HuZes vrienden en komen we eigenlijk niet toe aan boodschappen doen. Op de camping worden ontspannen rondjes gelopen en hier en daar maken de leden van mijn groepje een praatje met andere organisatie leden van het evenement.
Het is voor mij wel veilig om zo, voor de eerste keer op de Alpe, mee te liften op de ervaring van de organisatie. Voor hun is het in alle waarschijnlijkheid een vermakelijke, maar ook een intieme belevenis om het evenement door de ogen van een poldertrapster mee te maken.
Ik zit op dit moment in de grote hal van het Palais des Sports, we zijn met de auto naar boven gereden met als doel de vrijwiligers die hard aan het werk zijn te gaan helpen met het opbouwen. En om te kijken hoe het er hier boven aan toe gaat. Voor het entree staan twee grote vrachtwagens, waar een groep mensen flesjes met sportdrank aan het uitladen zijn, binnen wordt de merchandise opgebouwt en de dames van de bar hebben een “Holland House” gecreeerd met slingers en een mooi verzorgde bar. Het is hier geen drie sterren horeca, niet de geoliede machine van een evenementen buro. Hier op de Alpe lijkt het meer op een samenkomst van verschillende mierennesten, waarvan de leden van de mierenstammen elkaar al kennen en waar iedereen met zijn eigen motivatie en passie voor het evenement zijn werk doet. Een banner wordt opgehangen met stukjes stage tape en donderd vervolgens weer rustig naar beneden. De slingers van de bardames die zij langs de trap hingen worden bedekt door banners met sponsornamen. Kinderen van Alpe D’HuZessers zijn aan het pingpongen, balletjes die de ruimte door vliegen. Sander, de fotograaf is op zoek naar de persruimte. Johan van der Waal, koersdirecteur laat zijn haar zien waarin het logo van Alpe D’HuZes is geschoren...
Ik voel me een beetje verloren, zo hier boven op de Alpe. Tussen al die mensen die lijken te weten wat er te gebeuren staat en wat ze moeten of kunnen doen. Ik voel me klein en nietig en dat heeft weinig te maken met de mensen die hier rondlopen. Als ik in mijn eentje naar buiten ga lopen de tranen over mijn gezicht, ik heb ineens enorm de behoefte om mijn vader even te bellen om hem te vertellen dat het goed met me gaat, maar eigenlijk wil ik uit zijn mond horen dat hij in mij gelooft, dat hij vertrouwen in mij heeft. Want zelf geloof ik het even niet meer...
Af en toe zie ik een fietser in fietskleding rondlopen, zij kwamen met de fiets naar boven. Ik niet, ik kwam met de auto en dat had ik misschien niet moeten doen. In de auto ben ik geschrokken van hoe steil omhoog de weg gaat, dit is geen Amerongse berg, bocht na bocht gaat het maar door, met aan de ene kant meer berg en aan de andere kant mist en daar doorheen grote witte toppen van nog meer bergen.
In de aanloop van dit evenement begreep ik niet zo goed waarom iemand een berg op gaat fietsen om geld in te zamelen voor kanker, in theorie zag ik ergens het idee wel van “opgeven is geen optie”, maar het drong nog niet zo tot mij door.
In de auto ben ik net gaan huilen, ga ik deze weg opfietsen?
Deze bergen zijn groter, veel groter dan ik, ze zijn ouder dan mijn leven en zullen na mij nog eeuwen lang blijven bestaan. In mijn kleine wereld ben ik het middelpunt van mijn bestaan, maar nu, hier op de berg snap ik hoe klein ik eigenlijk ben. Ik vraag me af of ik wel sterk genoeg ga zijn.
“Opgeven is geen optie” maar ik heb gewoon een keuze, ik kies ervoor om deze berg op te rijden, ik kies ervoor om de strijd aan te gaan met iets wat groter is dan ik. Op dit moment rijdt mijn vader waarschijnlijk weer terug van het ziekenhuis, waar hij dagelijks heen gaat om zijn chemo te krijgen. Hij heeft ook een keuze, net als ik. Met het verschil dat als ik ervoor kies om niet te gaan fietsen ik misschien een ego met een deukje eraan over houd. De feiten zal ik weg kunnen rationaliseren en na zoveel jaar kan ik terugkijken en zal ik het verhaal wat aandikken, maar ik zal me altijd blijven afvragen hoe het geweest zou zijn als ik wel gegaan was. Mijn vader.... zijn keuze, wel of geen chemo, is een hele andere, het is namelijk een keuze van leven of dood. Opgave is altijd een optie, maar het zijn de resultaten en de passie voor wat is die de keuze bepalen, mijn vader houdt van het leven en is niet bereid dit zomaar op te geven... ik houd van fietsen en ben niet bereid dit zomaar los te laten.