Monday, March 14, 2011

VERHUIS BERICHT

Mijn blog heeft een nieuw adres en een nieuwe look
http://www.rosementink.nl/

Ik hoop dat je daar met net zoveel plezier zult lezen als hier.
Bedankt voor al je bezoeken.

Kijk op de nieuwe site ook even naar: de verkiezing en alpe d'huzes

Tot ziens op de nieuwe site!

Sunday, March 13, 2011

Fiets therapie

“Mahaaaam, ik verveel me!” riep ik dan en mijn moeder had altijd wel een antwoord: “Dan ga je iets doen, dan verveel je, je niet meer.” Toen ik klein was had ik wel van die dagen, ik wist niet of ik buiten wilde spelen, wilde gaan paardrijden, gaan lego-en of toch liever playmobielen... of toch maar een boekje? Ik wist het dan niet en in afwachting van de te maken keuze had ik een ronduit suffe dag. Niet effectief...

Vandaag weet ik het gewoon ook even niet. “Ik heb de inleiding van een artikel wat nog even af moet, ik kan een stukje schrijven over kunst, ik heb mijn boekhouding nog, ik wil ook wel een koffie doen met een vriendin, een dvd-tje kijken, een stukje fietsen.... aaargh ik weet het niet!”

Meestal is dit een teken dat ik de stilte op moet zoeken van de weg, gewoon even door de polder trappen, weg uit de stad, weg van de computer en weg van de tv of telefoon, gewoon een stukje rijden. Ik sprint naar de douche, onderweg kom ik de fiets tegen en zet de pomp er al naast, zet wat koffie op, spring onder de douche en ... ga ... na ... denken ... NIET DOEN!

“Zal ik via Ouderkerk of juist via Sloten?”
“Wil ik 100. 50, 150 of gewoon 40 km?”
“Neem ik een Snelle Jelle mee, of koop ik m onderweg?”
“Zal ik anders naar het Kopje fietsen?”
“De pont nemen kan ook.”
“Ik kan ook met de fiets naar een vriendin voor een koffie en dan weer terug”
“Ik weet eigenlijk helemaal niet of ik wel wil fietsen... “

En daar ga ik weer: “Ik heb de inleiding van een artikel wat nog even af moet, ik kan een stukje schrijven over kunst, ik heb mijn boekhouding nog, ik wil ook wel een koffie doen met een vriendin, een dvd-tje kijken, een stukje fietsen.... aaargh ik weet het niet!”

Ik kan niet kiezen vandaag, niet kiezen is ook een keuze, dat is kiezen voor piekeren en een ronduit ontevreden dag. Ik heb zin in de weilanden, de geur van buiten, de wind op mijn toet.
Ik ga een klein stukje fietsen, even de benen los trappen, morgen ga ik al een lusje polder doen en overmorgen heb ik weer een fietsafspraak. Wel zo goed dat ik dat ga doen, want zoals mijn neus nu staat? Zo ga ik niet een superstrakke inleiding voor een artikel schrijven... even dat hoofd leeg... even een stukkie trappen. Moet je nagaan dat sommige mensen duizenden euro’s aan therapie uitgeven als ze niet weten wat ze moeten met hun leven, terwijl wij fietsers gewoon duizenden euro’s uitgeven aan een fiets en maar wat doen. Wij fietsers hebben maar mazzel, wij zijn vrijbuiters, met gebruinde benen en besproette toeten doorkruisen wij het land, waarheen? Gewoon daar waar mijn voorwiel heen gaat...

“Maahaaaam, ik ben fietsen!”

Saturday, March 12, 2011

een wedstrijdje....
















Die met die zwarte helm en rode mouwen, die daar vooraan echt niets te zoeken heeft?
Dat ben ik dus.



















Mooi-weer-stress

Elk weekend, zo vanaf een uur of negen is het verzamelen geblazen. Bij ons in Amsterdam doen we het bijvoorbeeld bij het Kalfje aan de Amstel. In Zeist doen ze het bij EPbike of bij die sportschool. In Eerbeek doen ze het om tien uur bij Last Gear. “Alle fietsers verzamelen! Lekker een paar uur trappen en op tijd weer thuis!” Een tijdje terug vertelde iemand me dat, dat zo hoort. “Fietsen, dat doe je in de ochtend.” zei hij stellig. Ik heb dan soms - als ik om negen uur achter mijn fruit met yoghurt of het gaanontbijt met een espresso zit in mijn pyamabroek met de tv aan - een beetje de zenuwen.  Duizenden gedachten gieren door mijn hoofd: “Had ik nu op de fiets moeten zitten? Dat hoort immers zo. In welk boekje staat dat dan? Ik vind het gewoon fijn om lekker te ontbijten nadat ik wakker werd van het daglicht. Wat zullen de andere fietsers wel niet van me denken.”

Fietsen hoeft niet persee in de ochtend, het is alleen voor sommige mensen wel zo handig, want door de week zitten ze op kantoor en in het weekend willen ze naast hun hobby – fietsen – ook nog wat aan hun dag hebben en kunnen ze er zijn voor hun partner en eventueel de kinderen.

Vandaag is het mooi weer, het is een graad of dertien, een slap windje en een zoet zonnetje. Tout fietsend Nederland zit op zijn carbonnen ras paardje om de wegen des provincie aan te doen. Het is inmiddels een uur of twaalf, dus de eerste groepjes zijn al bijna thuis. Het is mooi weer, we zetten alles aan de kant, we gaan fietsen, fietsen is immers een zomersport.... zo zegt men. Laat ik nou juist vandaag geen zin hebben in mijn fiets. Laat ik nu gewoon mijn boodschappen willen doen en een wasje willen draaien. Het hondje uitlaten en een koffie op het terras. Het zaterdagkrantje willen lezen en lekker vroeg in de middag een pastaatje willen eten. Laat ik nou gewoon met de gedachte spelen om met de ramen open en opera op de radio lekker appelflapjes te gaan bakken en op te peuzelen op het bankje voor het huis, terwijl ik naar de vogels luister... dat dus.

Maar ja, het is mooi weer, dus we moeten fietsen.

Ik ga me niet gek laten maken. Ik ga doen waar ik zin in heb! Hoezo de geldende fietsnorm volgen? Ik zit door de week toch niet op kantoor? Ik deel mijn eigen uren in! Ik fiets door de week vaak overdag, omdat ik dan in de avond werk.

Daarbij, we hebben het hele voorjaar nog, dit is niet de laatste mooie dag hoor!

Nee ik ga niet mee met de massa! Vandaag ben ik een kleine fiets anarchist! Ik ga lekker naar de Appie en koop appels en bladerdeeg, zodat ik appelflapjes kan bakken... 

Saturday, March 5, 2011

Op de apenrots

Het lijkt wel alsof het dames-maand is. Alle teksten die ik schrijf, interviews die ik doe en ritten die ik maak lijken doorspekt met hetzelfde thema: Vrouw op de fiets. Vorige week interviewde ik Nynke de Jong en Marijn de Vries voor een artikel voor in de Fiets en een paar dagen daarna reed ik mee met de dames van Last Gear in Eerbeek, zodat ik een stukje over ze kon schrijven voor het blad van de NTFU. En ergens is dit voor mij een goede ervaring geweest, die mij ook echt raakt. Ik ben namelijk niet alleen.

Ik fiets nog niet zo lang en heb het mezelf regelmatig erg moeilijk gemaakt door alleen maar mee te fietsen met mannen die al zoveel verder waren dan ik. Ik verklaar wel eens lachend dat ik toerdersbenen met een koershart heb, maar wat daar dan ook nog bij komt is een enorme dosis onzekerheid. Dat maakt leren moeilijk. Ook heb ik de neiging mezelf te vergelijken met andere fietsers en aan de hand van die vergelijking mijn doelen te stellen..... dat is pittig hoor als je fietst met een stel kerels! Op karakter ga ik mee, maar achteraf vraag ik me wel eens af waarom, waarom, waarom doe ik mezelf dit aan?

Nynke de Jong en Marijn de Vries hebben samen een boek geschreven - Vrouw en Fiets, handboek voor de fietsende vrouw heet het – en daar ging het interview dan ook over. Nynke is een onwijs grappige toerfietser, ze heeft geen Andy Schleck achtige bouw, maar zo op het eerste gezicht een paar goede benen en een pittig karakter. En Marijn? Die kan fietsen! Ze rijdt niet voor niets in het nieuwe pakje van Team AA drink Leontien.nl en dan te bedenken dat ze eigenlijk nog niet eens zo heel lang fietst. Ik heb een leuk gesprek gehad met die twee. Af en toe maakte mijn hart een sprongetje en van binnen riep ik: “Jij ook? Ik ben dus niet de enige?” Marijn vertelde bijvoorbeeld over hoe ze erachter kwam dat ze meer met haar lichaam kan dan ze dacht dat ze kon en dat ze daar al fietsend achter is gekomen. Ze vertelde dat, dat inderdaad wel iets met je doet. Nynke vertelde dat ze het sprinten naar plaatsnaambordjes doodgewoon niet leuk vind en dat, dat okay is.

Wat mij opviel was dat beide fietsters het accepteren dat ze niet zoals de mannen zijn, sterker nog, ze zijn tevreden met de fietster die ze zijn! En daar zit mijn les, ik kan niet altijd even hard als de mannen, ik rijd nog niet zo netjes in het wiel als het meisje van de club die al tien jaar op de fiets zit, ik vind koersjes eng, ik voel me een beetje alleen als ik met een naar plaatsnaambordjes-sprintende-mannen-groep rijd, ik vind dalen eng, maar ik doe het allemaal wel en iedere keer blijkt dat wat ik vooraf als totaal onmogelijk zag toch best mogelijk is.

Voor mij was het goed om die twee te interviewen, want ik kwam erachter dat ik niet de enige was, dat het niet raar is om soms verbaasd te staan kijken naar de groepjes mannen waar tussen ik mij begeef.
Met mijn Wow-ik-ben-een-vrouw-gevoel ging ik richting Last Gear in Eerbeek. Dit is een mountainbike club met bijzonder veel vrouwelijke leden. De trainer van de club – ook een vrouw – vertelde mij hoe ze merkt dat vrouwen echt anders zijn. Dat een man die op een berg staat en die naar beneden mag helemaal los gaat, maar dat een vrouw tijdens het naar boven rijden zich als druk maakt over hoe steil het daarna naar beneden gaat.

Zoiets zei Nynke ook! Iets over vrouwen die van te voren denken dat ze het niet kunnen terwijl mannen zich er doorheen bluffen....

Ik ben niet alleen! Er zijn er meer zoals ik!

Na alle vrouwen interviews ging ik dan toch fietsen met een man.... snot op mijn wang, tegen een mannen kont aan kijkend, steeds net even wat harder dan leuk was. Af en toe snijdende opmerkingen over mijn tempo en ik die daar serieus op in gaat en die uitlegt wat een last ik heb van de koude lucht en dat ik mijn inhaler ben vergeten. De man die ineens gaat bepalen wat onze route wordt en de man die grappen begint te maken over lossen terwijl we stil staan.

Waar was ik terecht gekomen? Sinds wanneer mag er op de apenrots gefietst worden?

Ik vond het niet zo leuk meer, wat een vervelende man!

“Als ze dat de hele tijd zouden doen, vind ik het goed, maar dan fiets ik wel mijn eigen rondje.” Hoor ik ineens in Nynke’s stem in mijn hoofd. Ik ga naast de man fietsen en vertel hem dat ik het eigenlijk niet heel erg leuk vind om de hele tijd achter een kont aan te rijden die zonder enige communicatie de route kiest en die stomme dingen naar me roept. En toen gebeurde het, mijn hartslag schoot omhoog en alsof het de mijne niet was hoorde ik mijn stem “Dus ik ga de andere kant op, doei heh.”

Mwuaaah! Ik heb het gedaan!

Om de hoek pakte ik mijn telefoon en belde mijn trainingsmaatje. Wow wat was ik trots.
Bedankt Nynke, Marijn en de dames van Last Gear! Jullie dachten misschien dat zo’n interview handig was voor de verkoop van het boek of ter promotie van je club. Nee joh, het was voor mijn zielerust!

Wednesday, February 23, 2011

Chemische stofjes

Een chemische brand! Bij het Westelijk Havengebied… in Amsterdam!

Geen vuiltje aan de lucht, bij mij in sjiek zuid, gewoon blauw met hier en daar een wolk. Op de site van het NOS zag ik wel wat nieuws, maar geen melding over binnen blijven en ramen en deuren gesloten houden. “Ik ga fietsen, brand of geen brand.”

Mijn lievelings-rondje is die langs Sloten, door rijden langs de ringvaart, naar de bakker bij de brug, daar rechts af de ringvaart af, het viaduct, spoor over, dan langs de huisjes links, een beetje omhoog, over de dijkjes midden in het weiland, dan links af over een soort semi-cross-fietspad, richting Haarlem, onder een tunnel door en dan kom je uit bij een dorpje langs het water, je weet wel dat water waar de pont over heen gaat, en als ik dat volg, kom ik bij de club waar je op zondag wedstrijdjes kan rijden en vanaf daar is het richting huis. Dit rondje is mijn makkelijke rondje, geen nadenker, niet teveel km’s gewoon de benen lostrappen met een muziekje op het oor.

Door de rookwolk die boven het Westelijk Havengebied hing kon ik gisteren mijn rondje niet rijden!

Dat is vervelend!

Een beetje geïrriteerd - naar de wolk kijkend - rijd ik op de ringvaart en bedenk me hoeveel vuil er de lucht in vliegt. En dan die deeltjes die op het land terecht komen! In het water naast me zwemt de familie drijfsijs en ik begin me op te winden…

“Het is toch onvoorstelbaar wat wij mensen met deze planeet doen? Vieze lucht in de stad door auto’s, op vakantie met vliegtuigen, stroken asfalt, de vuilstort, papier bij papier en de batterijen in een aparte bak.” Zegt mijn hoofd terwijl ik me bedenk dat ik als consument mijn vrouwtje kan staan. Zo kan ik er voor kiezen om geen producten uit de chemische industrie te gebruiken, of in ieder geval bewuste keuzes maken... “Dat ga ik doen!” Als een potentiële activist maak ik een lijstje: verf, medicijnen, twee componenten lijm, van die piepschuimbakjes... ik weet eigenlijk niet zo goed welke producten, wat ik nu moet gaan boycotten? Het wordt drukker op de ringvaart en inmiddels erger ik me ook aan de auto’s. Ik word langzaam aan boos op de mensheid “Die vervloekte auto’s! De vervuiler betaald!” raast het door mijn hoofd. “Ga toch met z’n allen fietsen joh!” wil ik het liefst uitroepen. “Iedereen weet dat de auto de veroorzaker van alle problemen is!”  In mijn fantasie bekogel ik al die auto’s met bidons.

Ik fiets door, krijg de wind in de rug en kom in een lekker ritme. “Oooooh een koetje!” zegt mijn hoofd ineens. “Aww, liehief!” Ik buig af richting Schiphol en rijd dan weer terug naar de Ringvaart en kom op een leeg fietspad dat in een rechte lijn, met de wind mee, richting huis loopt. Ik voel me net Fabian, ik kijk naar mijn benen... en ja hoor! Die zijn al een stuk gespierder! Ik heb er inmiddels veertig kilometer op zitten en voor me doemt de rookwolk weer op.

“Goh,” denk ik, “dat is handig, door die rookwolk kan ik mooi zien dat ik richting huis rijd, net als de twintowers vroeger in New York, een handig punt wat je vanaf de wijde omgeving ziet.” En ik peddel lekker door.

Gaaf heh dat spul dat je hersenen aanmaken tijdens het fietsen?

Friday, February 18, 2011

Fotomodel

Kort geleden heeft Santé mij geïnterviewd, voor een serie portretjes van vrouwen die iets doen voor een goed doel. In mijn geval: zes keer de berg op fietsen voor Alpe D’HuZes. Door dit te doen fiets ik met een heleboel andere fietsers een bedrag bij elkaar wat wordt besteed aan onderzoek naar kanker. Om ervoor te zorgen dat we mensen met deze ziekte beter kunnen behandelen. Ook gaat er geld naar een programma voor mensen die kanker hebben gehad, want het is niet niets om een ziekte te overleven. Zulke grote gebeurtenissen kunnen de manier van naar het leven kijken echt veranderen.

Voor het interview belde de journalist mij op en we hadden een prettig gesprek aan de telefoon, niet veel later kreeg ik per mail de tekst die ze over mij had geschreven. En ja, die klopte. Direct na het interview voelde ik mij naakt, ik was eerlijk geweest over mijn gevoelens en motieven om mee te doen. Ook was ik eerlijk over mijn constante gevoel van falen als dochter, want ik zou er wel meer voor mijn vader kunnen zijn, vind ik. “Ik weet niet zo goed hoe ermee om te gaan en in mijn onhandigheid ga ik er dan met een boog omheen. Dan laat ik mijn pa links liggen en na een tijdje verschijn ik weer. Om toch iets te doen fiets ik dan maar een berg op.” Hoorde ik mezelf zeggen tijdens het interview.

Vandaag werden de foto’s voor bij het artikel gemaakt. “Leuk, met mooie kleding en make-up. Het is misschien een beetje eng, maar meestal vinden mensen het achteraf hartstikke leuk.” Vertelt de dame van Santé mij. Ik wil liever niet op de foto. Ik voel me een beetje onzeker over hoe ik eruit zie. De laatste tijd heb ik heel vaak fietskleren aan. Op mijn hoofd zit piekhaar wat alle kanten op staat of wat door mijn helm plat geduwd is. ’s Avonds heb ik – met mijn vermoeide benen – niet zo’n zin in een hakje en jurkjes staan een beetje suf nu ik een streepje op mijn been heb. Daarbij heb ik een wat dunner gezicht soms en lijk ik – in mijn hoofd – een stukje ouder dan dat ik werkelijk ben.

Maar ja, net als met mijn Pa, als ik hem niet bel ga ik hem niet spreken, het is een kwestie van gewoon doen, ook al voelt het soms niet fijn. Net als met het interview, als ik gewoon open ben en mezelf laat zien zoals ik ben, dan voel ik me achteraf misschien een beetje naakt, maar ik ben ook trots en delen hoe ik mijn vaders ziekte ervaar lucht mij ook op. Ik voel me begrepen. Dus zo’n fotoshoot kan ik ook wel!

Wat ik in mijn hele paniek pieker gedachten had overgeslagen was dat ik vroeger als model gewerkt heb, dat ik heel goed weet wat te doen als er en lens op mijn gezicht gericht staat. Ik ben een enorme poser! De moeilijkheid vandaag was niet het poseren, niet het spelen met de lens, dat gaat mij goed af. Het zat hem in het-gewoon-rose-zijn. Rose het fietsmeisje, Rose de dochter van Bart, Rose die ene berg op gaat fietsen, Rose die moeite heeft de training van de club te overleven, Rose gewoon ikke!

Een vriendin stuurde me een tekstberichtje waarin ze me op het hart drukte dat het wel goed zou gaan. “Als de fotograaf je innerlijke schoonheid kan treffen kan er niets meer mis gaan met die foto’s.” Stuurde zij me.
Een foto buiten in de wind, mijn haar waait alle kanten op en op mijn gezicht een blije grijns....

Ik zou zo zeggen.... het is gelukt!

En uiteraard even een snelle foto van mezelf in clubkleding met de make up op. "Wie niet snel is moet mooi zijn." dacht ik zo...


Sunday, February 6, 2011

De Classic van Koos

Toertochten of classics… het is mijn ding niet zo. Ik heb wel eens mee gedaan, met bijvoorbeeld de Gerrie Knetemann Classic (start bij mij in de straat), de Dam tot Dam (start bij mij in de stad) en een lokaal ritje bij Amersfoort. Daar is het voor mij bij gebleven. Nou, dat is niet helemaal waar. Afgelopen zomer ben ik om km’s te maken illegaal de pijlen van de Knetemann Classic gaan volgen. Reed ik daar als enige zonder stuurbordje....

Het punt is dat ik er een beetje moeite mee heb om een bedrag van rond de twintig euro te betalen om een stuk te mogen fietsen.  Tenminste, dat beweer ik altijd als mensen er naar vragen.

Ik baal er een beetje van om nageroepen te worden. “Hey Meiden!” of “Leo, Leo, lekker ding, kijk!” of “Nou, jij fietst door hoor!” dat soort opmerkingen. Als ik daar op zat te wachten was ik wel met mijn crosser in een bouwput gaan rijden. Althans, dat is wat ik roep als iemand me vraagt of ik mee ga rijden.

Op sommige toertochten komen duizenden mensen af. “Ik wil liever niet tussen zoveel mensen rijden,vooral mensen die het niet gewend zijn op de weg te rijden met andere fietsers om zich heen.” Roep ik meestal een beetje arrogant om niet mee te hoeven.

De waarheid is dat de drie bovenstaande excuses gewoon niets meer zijn doodgewone smoesjes. En nu ik op Facebook van niemand minder dan Koos – hij had nog niet mogen stoppen – Moerenhout de vraag krijg of ik mee doe met zijn Classic rest mij niets dan ja te zeggen en niet te piepen. Ik heb het nog even geprobeerd hoor... ik kwam met iets van “Goh dat is toch niet op dezelfde dag als koersje dit en dit of de regiokampioenschappen?” Maar Koos is niet voor een gat te vangen... hij vertelde me direct dat het een prachtige rit is. “Geen stoplicht te bekennen.” Zo zegt hij. In de hoop dat hij nee zou zeggen vroeg ik hem of ik dan wel in zijn wiel mocht... geen probleem, zo blijkt.

Ik heb mezelf net ingeschreven voor de Koos Moerenhout Classic! En wel voor de 180 km! In het wiel van Koos, daar kan ik toch geen nee tegen zeggen?!

Op de site van de Classic van Koos staat: “U kunt voor de 180 km toertocht tot 10.00 uur inschrijven, voor de 85 km en de 125 km toertocht kunt u tot 11.00 uur inschrijven. U kunt u vanaf 07:00 uur melden bij Hotel Aarden Kaaistraat 1, 4651 BL Steenbergen. Waar uw inschrijving gecontroleerd wordt en u uw eerste stempel krijgt. Vanaf daar gaat u naar de startplaats...” En ineens weet ik weer waarom ik niet zo dol op toertochten ben. Of tenminste, ik weet nu weer heel goed waarom ik normaal gesproken niet mee doe met toertochten, terwijl ik het eigenlijk best wel eens wil. Ik ben niet van het vroege opstaan... ik ben daar ronduit slecht in! Op de fiets zitten voor de lunch is bij mij een probleem. Ik draai mij liever nog een keertje om.

 

Maar ja, als Koos zo had gedacht, dan hadden wij al die mooie koersen niet gezien. Dus ja, als hij het doet, wie ben ik dan om zo te piepen?

 

Koos, ik zal er zijn jongen!

 

Koos Moerenhout Classic, 28 mei 2011

Monday, January 31, 2011

Over Maarten Tjallingii ...

...en al die andere fietsjongens.

Het is nog niet eens zo gek lang geleden dat ik met mijn fototoestelletje op het Museumplein stond om foto’s te maken van wielrenners. De Giro was in de stad en voor mij was het de eerste keer dat ik de mannen - die ik normaal op tv zie – van dichtbij kon aanschouwen. Ik weet nog precies hoe ik me voelde, ik was een beetje zenuwachtig en stond maar foto’s te maken van renners op hun mooie fietsen. Het was echt een bijzondere dag en ik heb zeker 1000 foto’s gemaakt.

Ook vorig jaar - maar dan wat later in het seizoen – zat ik bij het NK tijdrijden in de volgwagen van Vos en stond ik foto’s te maken van Jos van Emden die op het podium stond. Ik stond een meter van Lars Boom vandaan en iets later bewonderde ik de fietsen van de Vacansoleitjes.... ik ontwikkelde mij tot een heuse fan!
Inmiddels ben ik al met de hoofdredacteur van Fiets mee geweest naar de presentatie van de Rabo’s in de Efteling en heb ik de mobiele nummers van renners in mijn telefoon staan. Want ik schrijf immers over fietsen...

Ik ben journalist.

Maar ik ben ook gewoon een wielerfan! Die gasten in het lycra zijn doodgewoon mijn helden! En ik ben nog niet helemaal gewend aan mijn journalisten-rol. Het journalisten pak zit nog niet helemaal goed. Deze week lijk ik in een stroom versnelling terecht te zijn geraakt, donderdag reis ik af naar het zuiden om Jos van Emden te gaan interviewen en tien minuten geleden werd ik terug gebeld door Maarten Tjallingii. Ik heb contact met de perspersoon van de ploeg van Niki Terpstra en ben al en tijdje op Hoogerland aan het jagen. Dat maakt dus best wel indruk op mij. Zo stond ik net nog te stotteren op de voicemail van Maarten Tjallingii: “Oh, ik kom niet meer uit mijn woorden, ik bel je later wel terug.” hoor ik mezelf zeggen terwijl ik het bericht inspreek. Ik kon wel door de grond zakken. Gelukkig belde hij me lachend terug, dat interview komt er wel. 
En over een tijdje zal ik er wel aan gewend zijn om contact te hebben met mijn helden... de mannen in lycra.

Maar, hoe moet het nou als ik Niki bel?



Sunday, January 30, 2011

Naast de buurman

Om mijn deelname aan Alpe D’huZes 2011 te steunen heeft Roseversand mij een fiets gegeven die ik, voor een jaar, mag gebruiken. Aan het eind van dat jaar gaat de fiets weer terug naar Duitsland. Het grote Duitse fietsbedrijf heeft naast de al bestaande Red Bull racefietsen nu ook een lijn fietsen die de naam Rose draagt. Wat is er nou leuker dan een fietsmeisje of poldertrapster of klimgeit –in-wording die Rose heet op een fiets met dezelfde naam? Gisteren heb ik die fiets opgehaald.

Bij EPbike in Zeist is de fiets gebruiksklaar gemaakt. Nu was dat weinig werk, want Roseversand heeft de fiets keurig afgeleverd. Hier en daar nog wat afstellen, mijn eigen zadel erop, Polar overzetten en klaar. Ik heb gisteren een klein stukje op de nieuwe fiets gereden en – zo moet ik eerlijk toegeven – het voelt een beetje gek. Allereerst zijn er de kleine verschillen in geometrie, deze fiets is iets zenuwachtiger dan mijn oude. Dan is er het verschil in gewicht, het lijkt net alsof ik op een veertje rijd. En als klapper op de vuurpijl, de andere afmontage met een ander verzet. Ik koos voor Sram Force en moet nog wennen aan het schakelen, al wist ik van de Sram Rival groep die op mijn Empella zit dat het een lekker systeem is. Op de nieuwe fiets zit ene andere cassette, met kleinere stapjes, dat is nog even wennen. Het blad voor heeft een ander formaat en ik zocht gisteren nog naar mijn cadans.

Ik moet alleen wel toegeven dat er iets niet helemaal lekker zit. De fiets staat bij me in huis en iedere als ik er langs loop of als mijn blik erop valt dan schrik ik een beetje. “Die stond er gisteren nog niet” denk ik dan.
Het is eigenlijk net alsof de buurman mijn huis in is gelopen en naast me in bed is komen liggen terwijl ik sliep. Dat ik dan wakker word en naast me een leeg kussen verwacht, maar in plaats daarvan ligt daar .... de buurman! Ik sta op, ga een ontbijtje klaarmaken, kom terug uit de keuken en wie zit daar op de bank in zijn onderbroek met de afstandsbediening in de hand tv te kijken? De buurman! Wat doet die gozer hier? Ik kijk – hoe vaak zie je de buurman nou in zijn onderbroek – en ontdek dat hij best een goed lijf heeft. Ik droom weg, zie zijn schoonheid en met een klapper kom ik terug op aarde... “De buurman zit in zijn onderbroek op de bank! Dat is toch op zijn minst alarmerend?” In de loop van de dag – als de buurman zich eindelijk aangekleed heeft – raken we in gesprek, we maken grapjes en leren elkaar wat beter kennen. Ik vertel de buurman dat hij dat niet meer zomaar mag doen, zo mijn huis binnenvallen, en de buurman laat zien aan me dat het een hartstikke leuke jongen is.... zoiets.

Kortom... de nieuwe fiets is mooi, alles klopt eraan, alleen ik moet nog een beetje wennen. Ik kan er nog niet zo goed mee overweg, maar ik weet dat ik in de loop van de week aan iedereen die het maar horen wilt ga vertellen dat dit de beste fiets is en dat ik nooit meer wat anders wil.

Toch jammer dan, dat de buurman aan het eind van het jaar terug naar de buurvrouw moet.

Friday, January 28, 2011

Verdrietig

Gek genoeg ben ik een beetje triest. In mijn hoofd speelt het filmpje van het afgelopen jaar. De eerste tochtjes met mijn vriendin Mira. Tochtjes die voor mij een ontdekking waren, verbazing, er is een wereld buiten de ring? Kopjes koffie aan de ringvaart, toertochtje bij Amersfoort, lachen in de trein, toeristische classics rijden, mijn eerste val partij. En dan vorig jaar Februari, toen ik voor het eerst ging trainen – ik wist nog niet waarvoor of hoe – maar ik ging trainen. Met een maand fietsen in de benen onderging ik de beproeving van het voor de eerste keer fietsen in een groep. En dan wel een groep die met gemak wat sneller kon fietsen dan ik. Dat is nog niet eens een jaar geleden, technisch gezien fiets ik nog maar 13 maanden! En die 13 maanden reed ik op mijn Focus. En diezelfde Focus heb ik net ontdaan van de cadanssensor, snelheidssensor, pedalen en zadel... want vanaf morgen heb ik een nieuwe fiets.

Ik zou dan toch eigenlijk blij moeten zijn?

Terwijl ik de Focus in het rijtje fietsen hang, tussen de MTB en de crosser, vertel ik mezelf dat ik de Focus als trainings-fiets ga gebruiken, of als winter-fiets, maar ik weet dat, dat in alle waarschijnlijkheid niet gaat gebeuren.

Die Focus is een tank, zo stijf dat ik alle kanten op stuiter, hij is zwaar en soms een beetje lomp. Maar die Focus is wel mijn Herbie! Niet de mooiste, niet de snelste, maar ergens gewoon mijn vriendje. Het vriendje waarmee ik het hooggebergte heb ontdekt, waarop ik royaal loste bij het trainingskoersje op de club. De Focus met het 50 voorblad waarmee ik gewoon niet meekom.
Sinds februari zit er een wit stuurlintje op en dat heb ik – omdat ik niet zoveel geld heb – na elk ritje braaf schoongemaakt. Dat lintje is tot voor kort spierwit gebleven.

De lak aan de achterkant van de Focus is wit, mat wit, dat wordt heel snel vies. Dat maakte ik - inclusief de witte belettering op de rest van het frame – na elk ritje schoon met ontvetter. Op die manier bleef het wit zo lekker fris.

Mijn Focus.

Wat een fijne fiets.

Ik voel me net een kerel van in de vijftig die zijn oude Saab en gerimpelde Marie aan de kant zet voor een snelle Porsche met daarin een jonge strakke Sabine.

Ik zal altijd van mijn Focus blijven houden, net zoals de 50 jarige Robert die met regelmaat terugdenkt aan zijn Marie.




































foto: Sander Heezen

Monday, January 24, 2011

De grote R

Nu moet ik toegeven dat ik me er ook schuldig aan maak, tijdens de twitterrit was ik, als directrice, de enige in het roze shirt. Dat had wel wat.

Maar is het nu serieus niemand opgevallen dat Lance Armstrong een grotere R op zijn shirtje heeft?



Dat vind ik dan wel weer grappig!
Ik begrijp het wel..... bij de volgende Twitterrit ga ik ook weer zoiets doen.
Niets mis mee!

Sunday, January 23, 2011

hoge nood!

Meestal komt ie opzetten zo net voorbij Sloten of ergens ten hoogte van Ouderkerk. Het ligt er maar een beetje aan hoe ik rijd, want soms heb ik m ook in het Amsterdamse bos. Dan moet ik dus mijn fiets tegen een boom zetten, mijn jasje uitdoen en aan een tak hangen, mijn shirt om mijn nek laten bungelen, mijn fietsbroek op de knieën en loslaten. Ik noem het ’t acht kilometer plasje. Wat ik ook doe, hoe vaak ik van te voren naar het toilet ga, het plasje wilt altijd - ergens tussen de zes en tien kilometer van huis - dat ik even van de fiets stap.

Zou ik nou twee keer in de week fietsen, dan was dat hele plasje niet zo’n punt geweest. Maar ik zit vaker op de fiets en loop daarom wel elke week bij dezelfde zaken naar binnen met de vraag – wiebel, wiebel, spring, spring, moeilijk kijkend er toch een glimlach uit persend – of ik even van het toilet gebruik mag maken.

Ik woon dan wel in de Randstad en inderdaad het is hier overbevolkt, maar langs mijn routes zitten niet zo heel veel zaken die voor mij plaswaardig zijn. Neem bijvoorbeeld Vos aan de ringvaart – het liefst plas ik bij fietsgerelateerde zaken – ik vind dat niet zo’n fijne zaak, dus daar plas ik liever niet. Dan is er de bakker aan de ringvaart, die grote fabriek. Daar zal het best wel eens goed plassen kunnen zijn, maar ik zie geen plek voor mijn fiets. En bosjes.... die zitten daar ook al niet!

Bij Ouderkerk is het wat beter. Ik heb daar immers gewerkt, dus ja, ik voel me kind aan huis. Maar toch durf ik daar niet drie a vier keer per week aan te kloppen. Dus heb ik in dat dorp nu ook het tankstation en de bosjes tussen het dorp en de rotonde in.

Soms kan ik geen plek vinden en besluit ik door te fietsen...

10 km
20 km
30 km

heee een garage, zal ik daar... zoef ik ben er voorbij...
40 km
50 km

oei, oei, oei het begint een beetje pijn te doen...
60 km en dan zit ik juist bij dat deprimerende kale stuk met veel te veel huizen, of daar langs de Schipholweg waar de struikjes aan de andere kant van het water zitten...
70 km, ach ik ben bijna thuis, nu kan ik het wel inhouden
80 km, de molen van Sloten al in zicht....
Na 86 km mijn plas ophouden ren ik vloekend op mijn fietsschoenen naar boven, met mijn fiets op de schouder en net op tijd, met kromme benen haal ik het toilet.

Het acht kilometer plasje en de locaties, waarom doe ik zo moeilijk en leg ik mezelf zeker 80 km last op?

Doodgewoon omdat ik niet als een zeikerd te boek wil staan.

Maarre...

...zo’n plasje is helemaal niet erg, maar ik snap gewoon niet waar het ding vandaan komt!

Sunday, January 16, 2011

Het kan vriezen, het kan dooien

Waar ik gisteren met tranen richting huis reed, heb ik vandaag een kleine overwinning behaald. Mijn zevende keer schaatsen en voor het eerst was ik niet het sulletje van de baan. Ik heb zelfs een paar Rondjes gereden op de snelle baan.

Ik gebruik de hoofdletter R, want de rondjes deden mijn benen, armen en zelfs handen trillen. Bij elke bocht ging ik dieper zitten en op de lange stukken schaatste ik lekker door.

Ik kan - logisch zo na zeven keer schaatsen - nog geen pootje over. Om het te leren ben ik nu in de bochten, voeten naast elkaar, aan het leren hoe het voelt om de bocht te rijden. Na een paar keer begrijpt mijn linker been het wat beter.

Het schijnt dat ik er gevoel voor heb, dat schaatsen. het enige gevoel wat ik nu heb zijn blubberbenen. Mijn eigen schuld, ik moest zonodig na de eerste, tweede en derde keer verzuren nog ene paar rondjes doen.... net zolang totdat ik nauwelijks meer bleef staan..... en toen was er chocomel!

Geen tranen voor mij vandaag.... maar gewoon een grote grijns.

Saturday, January 15, 2011

Mee!

Fietsen – of gewoon sporten – valt zwaar als je niet helemaal fit bent. Zo rond deze tijd van het jaar zijn veel fietsers niet fit doordat ze weinig uren op de fiets zaten in de winter. Anderen modderen met hun gezondheid. Vlak voor of vlak na een griep of kouwtje kan sporten zelfs pijn doen.

Vandaag ben ik voor de eerste keer mee gegaan met de training van de club. Vorig jaar trainde ik op woensdagavond met de dames en dit jaar heb ik besloten met de heren mee te trainen. Na het rijden op mijn crosser en wat ritjes met een clubgenoot viel het me op dat ik – voor mijn doen – best sterk ben op het moment. Ik ben mooi de winter uit gekomen. Ik heb wel wat advies gevraagd bij die clubgenoot… of ik wel mee zou kunnen komen was vooral mijn vraag. “Jawel hoor, als ik zie hoe jij vorige week mee reed kan je dat met gemak.” was zijn antwoord.

Goede hoop!

Donderdag trainde ik met de crosser op het parcoursje - rondom het weg parcours - op Sloten. Mijn zelfvertrouwen en sterke benen vielen mij op, maar ik ben op tijd gestopt. Ik voelde natte, slaperige ogen en mijn luchtwegen leken licht geïrriteerd. ’s Avonds aan de telefoon met goede vriend het trainingsmaatje – niet te verwarren met het clubgenootje – sprak ik met trots over mijn vorm.

Vrijdagavond zag ik op weer.nl dat het vandaag zou gaan waaien, na wat overwegingen besloot ik vol zelfvertrouwen naar bed te gaan. Ik weet dat als ik de juiste positie pak in de groep dat ik meekom. Pas met wind in de rug zal het opvallen dat ik wat minder sterk ben, want dan valt het voordeel van de groep weg.

Vanmorgen werd ik lekker fris wakker, stapte onder de douche, liet de hond uit en met een ontbijtje met koffie in de buik stapte ik op de fiets. Afspraakpunt… De Haan wielersport in Ouderkerk aan de Amstel. De groep verzamelde zich, veel jeugd op extreem luxe fietsjes en een paar mij bekende Amstelamateurs. “Oh wat leuk! Ik hoor erbij!” dacht ik opgewonden. De groep splitste meteen in een groep met jeugd en eventueel de dames en de groep met amateurs en nog iets wat ik niet verstond. “Amateurs! Dat ben ik! Dat is mijn groep!” dacht ik terwijl ik meereed. De brug over, langs de achterkant van het dorp en dan over dat gele stuk asfalt weer terug langs de Amstel. Onder de brug door en ….. POEF! WIND! PLAT OP MIJN POFFERTJE!

Twee meter, doortrappen, drie meter, alles geven want ik moet mijn fijne positie pakken waarvan ik zeker weet dat ik mee kom, vier meter, aanzetten …. En flop, flop, flop mijn benen weigeren dienst. Met mijn maximale hartslag sta ik binnen vijf minuten training bijna stil. En mijn groepje? Mijn groepje rijdt door.

Ik heb me omgedraaid en ben naar de jeugd gereden. Hoe dan ook, ik moest en zou trainen. Na een half uur mee met de jeugd voelde ik dat mijn benen niet meer wilden, mijn armen deden zo’n pijn dat ik niet meer wist hoe het stuur vast te houden. Ik heb me af laten zakken en een groet gemompeld. Met tranen in de ogen  ben ik naar huis gegaan.

Ik wilde zo graag. Alleen zat het er niet in vandaag. Ik zit nu op de bank, beentjes omhoog. Ze doen pijn, tot diep in mijn botten. Deze week maar rustig aan. Volgende week kan ik weer mee.

Wednesday, January 5, 2011

The unbearable lightness of cycling!

Fietsbroek, Polarborstband, sport-bh, zweetshirt, lange broek, shirt met lange mouw, jasje, windstoppertjes, sokken, Buff voor op hoofd, Buff voor om mijn nek, iPod in achtervakje, schoenen, overschoenen, helm op, bril, een sultana, reserve bandje, handschoenen aan, Polar pakken, naar de fiets lopen.....

Waaaaaat?! Het ding ligt nog uit elkaar na de vorige schoonmaak beurt. Fietskleren zijn heel warm als je binnen bent, ze zijn erop ontworpen om buiten, met rijwind warm te zijn. Dus niet binnen terwijl ik met enige irritatie mijn cassette op mijn achterwiel zet.

Het is fris, bewolkt en er staat een koude wind. Ik heb geen zin in de hele ringvaart, dus ik besluit hem tot Crucius te pakken en dan weer terug. Op die manier heb ik een duidelijk idee van wat me te wachten staat en heb ik toch een leuk stukje gereden. De bedoeling is om deze rit in een lage D1 te rijden en ik heb het gevoel lekkere benen te hebben. Op de iPod heb ik een gesproken boek, dat werkt voor mij tijdens rustige trainingen.

Bij de voordeur begint de buurvrouw tegen me te praten – je weet wel – de buurvrouw die altijd zo lang van stof is. Ik mompel wat en stap op mijn fiets, maar eigenlijk schaam ik me omdat ik haar afgepoeierd heb. Het is geen slechte vrouw, maar die verhalen over haar zoon boeien me gewoon niet altijd.

Op naar de ringvaart!

Bij Sloten kies ik ervoor om niet de brug over de ringvaart te nemen. Afgelopen weekend was deze zeer glad en ik wil niet plat op mijn poffertje, met een paar tanden in het asfalt eindigen. Wat blijkt? Mijn b route is nog veel erger... twintig meter klunen omdat er ijsplaten op de weg liggen. Resultaat? Een ijsbal onder mijn schoenplaatje en vlak voor de neus van een charmant ogende jongen lukt het me niet om in te klikken.
@%#$%^ @%$%^ nog an toe!

De ringvaart op... ik heb inderdaad goede benen, de wind lijkt me voor geen meter in de weg te zitten. De dorpjes trekken aan me voorbij en vlak na halfweg krijg ik de wind in de rug, met een lage hartslag trap ik een flinke vaart weg en voel me alsof ik vleugels heb. Wat is het toch lekker rijden op de weg na al die dwaze sneeuw stormen en cross dagen. Ik ben benieuwd hoe hard ik ga en check mijn Polar.... waaaat? Hij doet het niet? Ik stop, spuug op mijn vingers en rommel tussen alle lagen kleding door naar mijn borstband. Dat kan de enige oorzaak zijn, de borstband is niet nat en pikt dus mijn hartslag niet op. Dat krijg je met zo’n rustige training in de kou, ik zweet niet. Een paar auto’s rijden voorbij terwijl ik op mijn vingers spuug en met mijn hand mijn shirt in ga ten hoogte van mijn borsten. Ik hoop van harte dat ze niets vreemds ervan denken. Mijn Polar pikt niets op en van irritatie gaat mijn hartslag omhoog. Dan maar doorrijden op snelheid en cadans. Door op mijn ademhaling te letten kan ik wel gokken hoe ik ervoor sta met mijn hartslag.

Ineens voelt mijn training zwaar, alles wat tegen zat vandaag heeft zich in mijn hoofd genesteld en lijkt tegen me te schreeuwen: “Draai om! Draai om! Ga naar huis mijn kind! Je hoort niet te fietsen tijdens deze dagen van bar en boos!” Vlak voor Crucius heb ik het gehad en ik geef op, ik draai om. Met de staart tussen de benen en de kaken op elkaar geklemd rijd ik terug. “Wat een rotdag.” Mompel ik tegen mezelf.

Thuis gekomen krabbel ik de afstand en de snelheid in mijn trainings-logboekje en pak een zak chips en wat cola.

Het was gewoon zo’n soort dag.

“Ach,” vertel ik mezelf “de gemiddelde wielertoerist heeft sowieso zijn fiets niet aangeraakt en ik wel.”