Saturday, June 5, 2010

Genoeg…

Gisteren reden er zo’n 2000 plus man meerdere keren de Alpe op en ik, op zoek naar een verhaal, liep van bocht 21 naar boven tot en met bocht 7. Nadat ik zelf de dag ervoor de berg was opgereden zag ik de klim die deze fietsers maakten door heel andere ogen. Lopend verlangde ik naar het gevoel van het maken van een klim. In de hitte keek ik naar deze fietsers en wilde mee, mee naar boven op en neer. In plaats daarvan klapte ik voor elke fietser die mij passeerde en maakte ik hier en daar een praatje met toeschouwers en rustende fietsers. Voordat ik het in de gaten had was ik bij bocht 7 en liep ik te duizelen van de zon en had ik vooral rust nodig. Leeg en me alleen voelend stond ik in deze feestbocht en had geen puf meer te juichen of te klappen voor de fietsers. Ik probeerde een lift naar beneden te krijgen, maar na een uur was dat mij nog niet gelukt. Duizelend liep ik naar beneden, een beetje in zelf medelijden en wat schaamte, want terwijl ik naar beneden liep fietsten zij immers weer naar boven in de stilte van hun afzien. Het aanmoedigen van de helden bracht mij weer op de been. Zeven uur nadat ik begon met de wandeling bergop kwam ik weer beneden, waggelend en uitgeput. Mijn handen deden pijn van het klappen, mijn benen zeer van het lopen. Maar ik had wel fietsers gesteund en soms aangeduwd of met ze meegelopen. Ik heb op mijn manier bijgedragen aan de barre tocht die zij zes keer maakten.

Voor een poldertrapster als ik is deze week enorm indrukwekkend geweest. Vandaag, moe van het lopen en alle indrukken, was dat goed te merken. De afgelopen maanden met de training samen met de fietsers uit Zeist. De zorgen die ik mij maakte omdat ik vaak niet meekwam en mezelf in het rood reed. De ritjes met wedstrijd jongetjes die mij met de minste tegenwind er al vanaf reden. De lange duurtrainingen met mijn iPod en al die maanden ergens diep van binnen de zorgen dat ik de berg niet op zou komen. De rit richting de bergen, met bij de aankomst een lichte angst voor die grote jongens.          


’s Avonds na aankomst een avond wandeling en de schrik door die grote muren rondom het dal. De autorit naar de top van de Alpe en de angst en tranen die ik ineens had, omdat ik zeker wist het niet te kunnen.
In bed die avond zag ik als ik mijn ogen dicht deed allemaal bergen en kreeg het benauwd. 


Toen de verrassing, de Col d’Ornon die ik met gemak met een hartslag van 150 optikte. Af en toe dansend op de pedalen, continue pratend en lachend. Maar dan die vreselijke daalervaring  waar ik huilend midden op de weg stond. Uiteraard droomde ik die nacht over diepe ravijnen waar ik bijna naar beneden stortte.

De dag erna deed ik mee met een clinic en reed ik zomaar de berg op samen met Boogie en zijn grote grijns. Ik blijk een klimmertje te zijn... de eerste keer dat ik de Alpe oprijd is het in 1 uur en 30 minuten en ik heb niet diep hoeven gaan, ik had aanzienlijk sneller boven kunnen zijn als ik ervoor gekozen had volle bak te rijden.

Soms ... door de week, als ik gewoon thuis ben, of in de Appie, zelfs als ik bij vrienden ben... kan ik verlangen naar de stilte van een duurtraining, dan voel ik me op de verkeerde plek of incompleet en wil ik niets liever dan het ritme, de cadans en de rijke leegte van de uren op de weg. Dan weet ik dat ik die dag mijn fiets ga pakken en kilometers ga vreten. Maar sinds deze week is er iets bij gekomen, ik wil rijden, ik wil die langzame tred op de berg voelen, ik wil die specifieke druk op de benen hebben, ik wil de rare balans van de bochten ervaren en dan langzaam aan de weg weer in stroop voelen veranderen. Ik heb mijn ritme gevonden, ik weet welke fiets beweging mij het beste afgaat. Ik wil weer thuiskomen op de berg. Doe mij maar tien procent.

Vanmorgen werd ik wakker en voelde me vermoeid na de lange wandeling van gisteren, ook verlangde ik naar huis, naar mijn kamertje en het kopje koffie op de Beethovenstraat. Veel mensen waren al aan het inpakken en het parallelle bestaan van het evenement en de vakantie kwam langzaam ten einde. Ik voelde mij rusteloos en een beetje ongelukkig. In plaats van het gevoel te accepteren probeerde ik het op te lossen met een ritje op de fiets. Na tien minuten rijden bleek ik op te zijn en dat kon ik niet fixen met het gevoel van een klim. Het was klaar, op, over...

Ik heb deze week een nieuwe kant van mezelf gevonden, hoogte vrees getrotseerd, diepe emoties gevoeld, fysieke prestaties geleverd. Ik ben veel onder de mensen geweest, ik heb mensen gesproken die na behandeling hun leven in de bonus leven, ik sprak anderen die het verlies ervaarden van het overlijden van een kind of geliefde. Ik heb maanden naar deze  week toegewerkt en vandaag was niet het moment om nog eens iets nieuws of iets op de grens te gaan ervaren. Voor mezelf ben ik enorm grensverleggend bezig geweest en het is tijd voor rust. De veiligheid van het bekende, thuis, mijn bed, mijn hondje, mijn buurt.

Ik ben een klimmer... hoe mooi is dat?

Aanstaande dinsdag sta ik weer racefietsen te verkopen bij De Haan in Oudekerk aan de Amstel. Deze week zal ik de verhalen nog een paar keer vertellen, misschien iets aandikken en regelmatig de foto’s bekijken. Thuis ligt mijn agenda, daar zal ik snel een weekendje Ardennen inplannen, maar eerst wil ik gewoon een rondje ringvaart rijden, in mijn dodelijk saaie Noord Holland. Want al met al ben ik toch ook gewoon een poldertrapster.

3 comments:

  1. Mooi verhaal Rose! En prachtig toch om op deze manier te ontdekken dat je een klimmer bent. Heb zelf 20 jaar in Maastricht gewoond en hoewel daar ook geen alpen in de buurt zijn, mis ik de ardennenheuveltjes nog elke dag (woon nu in haarlem). De ringvaart is leuk, een rondje Noord-Holland prima, maar de wind is lang niet zo tof als een mooie klim.
    Er zit maar 1 ding op: emigreren! ;-)

    ReplyDelete
  2. Ben trots op je!

    ReplyDelete
  3. 1:30 is ok voor getraind persoon, maar niet heel goed. Niet zo goed dat je je eigen hoorn moet blazen. Als je denkt dieper te kunnen gaan en dus harder, ga er dan eens voor. Toon een beetje karakter.
    als als als wordt een beetje suf op den duur. De vorm van de dag is wat telt.

    ReplyDelete