Vandaag, terwijl ik op mijn fiets reed vanuit Blaricum had ik een moment waarin ik een heldere blik kreeg op mijn groei. Mijn persoonlijke groei als mens en die ik als fietser doormaakte. Ik heb het dan niet over de snelheid waarin ik tegenwoordig kan rijden, al doet deze mij af en toe verbaasd staan. Vandaag reed ik op een vlak stuk met zware zijwind met een snelheid van 36, toen ik het zag en nog wat aanzette wist ik er nog een aantal km’s per uur uit te persen. Dat is mooi, maar daar gaat dit stukje niet over.
Vanmorgen sprak ik een vriend, eerder dit jaar heb ik een paar keer met zijn “clubje” meegereden over de Utrechtse heuvelrug. Ik loste vaak doordat het tempo mij te hoog lag en ik voelde mij niet zo op mijn plek binnen dit groepje. Iedereen kende elkaar al en ik voelde me niet echt erbij horen. En het niet mee kunnen komen versterkte dat gevoel nog meer. Het mee proberen te komen was een enorm gevecht voor mij en ik reed dan ook vaak op mijn opvliegende karakter. Ik was met regelmaat boos en lustte de groep dan ook rauw. Toen ik mijn vriend vandaag vertelde dat ik eerder deze week tempo reed met een hartslag die heel laag was geloofde hij me niet en stelde dat ik dat maar eens moest komen bewijzen door weer een keer met dat groepje mee te rijden. Een tijdje geleden heb ik besloten niet meer deel te nemen aan ritjes die ik niet leuk vind, fietsen is immers mijn hobby, niet mijn bestaan.
Ik ben een maand voordat ik naar de Alpen ging een andere weg ingeslagen op mijn fiets, een weg van spelen en genieten. Door geen ritten meer te maken die ik niet leuk vind en daarvoor in de plaats ritten te maken waarvan ik geniet heb ik een stilte gevonden op de fiets. Dezelfde stilte die je hoort in een groep fietsers die stevig doortrappen, concentratie, vemoeidheid, prestatie, kortom .... flow. Het is die stilte die ik lekker vind, waar ik naar snak en waarvoor ik harder train. Deze stilte vond ik in mijn eentje.
Vorig jaar durfde ik nog niet aleen te fietsen, ik had een wiel nodig, mentaal, waar ik in kon hangen als ik het niet zou redden. Ik had een medestrijder nodig die nog strijd in de benen had als ik op het punt stond de handdoek in de ring te gooien. Gevolg.... ik kon niet fietsen wanneer ik er zin in had, want ik had niet altijd een fietsmaat. Door te spelen op de fiets en door op avontuur te gaan over wegen die ik nooit eerder zag heb ik de strijd thuisgelaten en verdween mijn vraag naar een fietsmaatje.
Ik ontdekte in die maand voor de Alpen dat de wind tijdelijk is, wel zwaar als je erin zit, maar het zal nooit langer duren dan tot de volgende bocht. Ik leerde te accepteren ik langzamer reed doordat ik wind tegen had. Maar daardoor zag ik in dat ik door langzamer aan dat stuk tegenwind te beginnen ik er frisser uitkwam en ik over het gehele stuk een hoger tempo reed.
Mijn voorstelling van de Alp was er weer een van vechten, een plakkende weg waarop ik minimaal vooruit kwam en waar ik door mijn stilvallen moest uitkijken niet om te vallen. Op weg naar mijn eerste berg maakte ik mezef mentaal klaar voor dat gevecht, stil, verbeten, trappend, mezelf oppompend. Todat een andere fietser tegen me begon te praten en ik afleiding vond in een vriendelijk gesprek. De berg kwam, het gesprek zette zich voort en voor ik er erg in had was ik bij de top. Door het gesprek met mijn mede fietser was ik ontspannen de berg op gereden.
Vandaag, met die harde wind, reed ik langs Muiden terug. Lange recht wegen, met aan de rechterkant niets dan weiland en ruimte voor de wind om aan te sterken. Geen beschutting en harde windstoten. Wat ben ik als dunne poldertrapster anex klimgeit in wording toch in het nadeel met zulk weer. Die wind blaast me nog zo van de fiets als ik niet uitkijk. Ik ga binnekort koersen, eerst maar eens wat meerijden om te kijken of ik het eerste rondje overleef en hopelijk ooit een keer mooi meekomen. Nu vertelde klimmaat en koersend fietser, Lieuwe, me dat ik in het peleton ook zal moeten leren leunen. De fietsers rijden zo dicht op elkaar dat het schouder aan schouder is. Ik kan mij voorstellen dat mijn vechten daar niet gaat helpen. Vandaag met de wind drong het ineens tot me door...
Fietsen werd leuk toen ik stopte met vechten, de berg werd aangenaam toen ik mijn kracht thuisliet en me overgaf aan het ritme van de klim... dus de wind kan aangenaam zijn als ik haar niet langer als mijn vijand zie, ik er niet meer tegen in beuk.
In het boxen zijn er twee manieren om niet tot gort te worden gemept... de beste zijn of niet in de ring stappen. Fietsen vind plaats in de natuur, op de weg, niet in de ring, de wereld is mijn ring, dus wat ik kan doen is van mijn “vijand” een vriend maken en geen energie meer verliezen in een gevecht wat niets met mijn sport te maken heeft.
Overgave is geen opgave, overgave is een slimmere strijd voeren en genieten van de energie die het kost en de concentratie die het vergt, flow wordt niet gevonden in een gevecht, flow wordt gevonden in de balans. De wind... daar kan je tegen aan leunen, balans is dat je niet omvalt doordat de ene kant zwaarder is dan de andere...
Rose Mentink, poldertrapster anex klimgeit in wording en toekomstige Guru .... accepteer dat nou maar.
Mooi geschreven! En zo is het!
ReplyDeletePrachtig geschreven, Rose. Mooi zijn die momenten van inzicht, nietwaar? Bijna niet te beschrijven.
ReplyDeleteMisschien een moment van concentratie krijgen door een MP3 speler in je oren te hebbben. Muziek van goede biets en vooral niet te vergeten je eigen favoetie muziek.
ReplyDelete(geeft mij altijd wel een kik. Of gewoon de radio aan. Via de MP3 speler).
Maar let op het verkeer in de omgevening moet je wel in de gaten houden.
Mooi verhaal, precies zoals iedere startende fietser- in ieder geval ik - het beleeft. Geniet ervan!
ReplyDeletet
Joop Zoetemelk zei: Ik heb leren klimmen door tegen de wind in te rijden (in Het Groene Hart). Dat komt dus wel goed met jou, als klimgeit!
ReplyDelete