Monday, November 16, 2009

DE sportvrouw

Ik heb om mij heen de indruk gewekt dat ik een sportvrouw ben. Niet op de manier van de voetbalmoeders dat ik elke zaterdag de wedstrijden van zoonlief schreeuwend langs de kant volg en op zondag de wedstrijd verslagen van een licht aangeschoten manlief beluister. Ik heb geen zoonlief en daarbij ook geen manlief, voetbal vind ik een proleten sport, geen idee wat dat is, maar dat zegt mijn vader altijd, maar dat is een heel ander verhaal.
Ook niet het soort sportvrouw dat voor dag en dauw op de schaatsen staat omdat het wedstrijd seizoen begonnen is en ik zo blij ben dat het rollerskaten en schaatstsprongen maken wat de zomer zo typeert nu eindelijk voorbij is.
Ook geen hockeyvrouw die met een krieltje achter in haar bek bekakt staat te roepen en in een rokje met daaronder gigantische kuiten over het kunstgras rent.
Niets van dat.
Mensen om mij heen zien mij als een sporter, althans de nieuwe mensen, die ik het afgelopen jaar ontmoet heb. De mensen die mij langer kennen  weten dat ik anderhalf jaar geleden nog aan een pakje Lucky strike zat te zuigen alsof mijn leven er vanaf hing, als een fabrieks schoorsteen pafte en rookte ik door, met gemak en plezier. Die mensen weten wel beter, waarschijnlijk hopen ze dat ik nu dan eindelijk iets gevonden heb waar ik mijn energie mee kwijt kan.

Vanmiddag kwam ik iemand tegen, we maakten een praatje, hij merkte dat ik wat last van mijn rug had en vroeg met een bezorgd gezicht wat er was en hoe het kwam. Ik vertelde hem dat ik gisteren gefietst had en alsof het volkomen logisch was zei hij “aaah ja ik begrijp het.”
Huh?
Pas vroeg iemand of ik langs kwam en ik zei nee omdat ik mijn fiets aan het schoonmaken was. Deze persoon zei “Ja okay, nee dan zie ik je wel een andere keer” geen enkel vraagteken, geen verbaasde uitdrukkingen of stemgeluiden, volkome overgave aan het idee dat ik op een middag in de winter in mijn kamer een fiets sta schoon te maken.
Huh?


Ik vind dat grappig, het valt mij op. Mensen kijken niet raar op als er een bidon uit mijn tas komt, of als ik met een tasje loop van een lokale fietsen winkel die alleen van die dure racefietsies verkoopt, ook niet verbaasd als ik vertel dat ik mijn fiets ga opknappen of dat ik enorme hoeveelheden bammetjes om 6 uur ’s morgens naar binnen werk omdat ik zonodig om 8 uur de longen uit mijn lijf wil trappen. Het verbaasd mij.

Inderdaad ik ben niet het soort vrouw dat altijd make up op heeft, of hakken, met een paar strakke jeans. Mijn haren zijn niet opgestoken of door de kaper in model gebracht, sterker nog het is kort zodat ik er weinig aan hoef te doen. Ik loop niet in een burberry jas, met een turtle bag van Vivienne Westwood, ik doen geen hapjes en drankjes bij Lola´s of hoe die so called hippe vrouwen tent mag heten, ik haal mijn koffie niet bij DE nespresso winkel in de PC, mijn kleine hondje ligt niet op mijn arm terwijl ik in een charmant niemendalletje drie luchtzoenen naar je werp op de opening van weet ik niet welke gelegenheid. Die onzin, dat ben ik niet. Ik heb vriendinnen die niet zonder make up de deur uit gaan en die een pyjama van een designer dragen. Dus ik weet echt wel wat het is, zeg maar.

Ik rijd rond in Amsterdam op een oude aftandse racefiets met een rugtas en een koptelefoon, mijn groen gestreepte sok draag ik aan mijn ene voet en mijn blauw gestreepte aan de andere. Mijn jas is een fietsjasje, ik heb geen flesje sap blauw maar een bidon met kraanwater.




Dat maakt mij toch geen sportvrouw?
Ik geef toe dat ik rare dingen doe terwijl elke andere vrouw lekker thuis zit.
Gisteren nog heb ik met 5 andere vrouwen in de regen door de bossen bij Barneveld gereden, zijknat, modder op mijn tanden, dennenaalden in mijn haar, klappertanden bij een dorpssnackbar boven een bak koffie kijkend naar een bak snert. Dat vind ik dan mooi.
Elke Donderdag avond zet ik een racefiets in een Tacx <<<< KLIK voor de TV zodat ik al trainend naar doctor House <<<< KLIK kan kijken.
Zondagochtend is een mooie dag om de Amstel af te rijden.
Woensdag is de dag dat mijn fysiotherapeute mijn lichaam masseert omdat mijn spieren half gaar zijn van wat ik doe.




Ik vraag me eigenlijk af wat nu de typische sportvrouw is. Ik vind mezelf geen sportvrouw.
Mijn fysio is eigenlijk zwemmer, zij is een sportvrouw in mijn ogen, ze gaat bijvoorbeeld het kanaal over zwemmen dat vind ik best wel “sportvrouwerig”, zoiets zou ik echt nooit maar dan ook nooit doen. Ik zie soms vrouwelijke wielrenners die met make up op, op de fiets zitten? Is dat nu een sportvrouw ding om te doen of juist niet?

Eigenlijk maakt het niet heel veel uit wat nu precies een sportvrouw is, of ik er nu wel eentje ben of niet.
Waar het mij om gaat is de verbazing, het contrast. Ik heb altijd jaloers naar duursporters gekeken, met enige schaamte ook. Terwijl ik met een peuk in mijn mond in de natuur liep reden of renden zij voorbij. In mijn ogen waren het goden, sport machines, met discipline en wilskracht. Terwijl ik er nog een peukje bij opstak bedacht ik me dat ik dat nooit zou kunnen, dat ik het lichaam er niet voor had, het doorzettingsvermogen er niet voor had en dat ik de conditie nooit zou krijgen. De meeste sporten die ik ging doen waren altijd de hel voor me. Met paardrijden was het huilen voordat ik dat paard over een hindernis durfde te laten gaan, met boksen was het de angst om iemand pijn te doen, met hockey was het meer dat ik niet zo’n enorme teamplayer was, met surfen zag ik een dood eendje drijven en vond het niet meer zo leuk en zo zijn er nog veel meer pogingen. Met het fietsen heb ik mezelf en mijn sport toch best gevonden. Hahaha op de zevende dag stapte Rose op de fiets en het was goed!

Nog nooit heb ik me zo thuis gevoeld in een sport en met mijn mede sporters. Misschien ben ik wel de sportvrouw die anderen in mij zien.
Pas vroeg iemand aan me of ik het niet jammer vind dat ik het nu pas ontdekt heb, omdat ik waarschijnlijk wel ver was gekomen als ik jong begonnen was.
Toch mooi hoe ik dat nooit zal weten.
Wat ik wel weet is dat de mensen om mij heen vaak sneller dingen opmerken dan dat ik het doe als het om mij gaat.






Roker ß misschien moet ik nog even wennen àSportvrouw

Friday, November 13, 2009

Winterklusjes



Opzich heb ik niets tegen de winter, het is wel aangenaam in mijn huis, met de warmte, potjes thee, mijn hond die slaapt, aangename muziek etc etc...
Maar na een week heb ik dat ook wel gezien, tegen de tijd dat het Januari is heb ik het zwaar gehad.
In Februari slaat de wanhoop toe en in Maart vervloek ik de natuur, omdat zelfs een waterig zonnetje mij nog niet gegunt is.
Ik ben jarig in Januari, de vijfde om precies te zijn. Een paar jaar geleden deed ik op die dag een ontdekking... ik ging om mijn verjaardag te vieren schaatsen met vrienden, bij de Jaap Edenbaan in Amsterdam Oost. We hebben onwijs gelachen die dag, een engelse vriend van mij had nog nooit geschaats, ik pieste in mijn broek van het lachen. Er is zo'n speciaal stukje ijs voor kinderen, hij is daar gebleven de hele dag, de muur vasthoudend, volle concentratie. Die kinderen daarintegen waren na een halfuur al aan het schaatsen tussen de volwassenen.
Die dag waren we buiten, we hebben gelachen en waren actief. 's Avonds na een warme douche viel ik goed in slaap en keek terug op een mooie dag. De les die ik leerde was dat door winterdingen te doen, de winter enigzins aangenaam kan worden, leuk zelfs.

In de zomer voel ik me altijd vrij, het blijft lang licht en het is warm 's avonds, het geeft mij het gevoel van buitenspelen, zonder op tijd thuis te moeten zijn, voordat de lantaarnpalen aan gaan zeg maar.
En ondanks dat mijn huis een warme fijne plek is, het limiteerd me toch wel, ik kan niet buiten spelen.
De stad is in de winter niet bijster charmant. Als je de uitgestrekte vlakte die Nederland is niet kunt zien oogt het grauw en zomber. Dus, ik heb winter activiteiten nodig.

Gelukkig heb ik een fiets, ik kan zo naar "city's end" rijden als ik wil.
Ik heb vrienden en sinds afgelopen week een Rummikub spel, helemaal fantastisch, kopje thee en spelen maar.
Ik heb ouders in Zuid Frankrijk, daar ga ik de laatste week van November naar toe en als het weer niet te heftig is aldaar dan kan ik de natuur in, het liefst op de fiets.
Ik heb doelen, mijn studie, mijn werk en mijn  conditie.
Ik heb een pasje voor de zonnebank, met geld erop, dus ik kan nog gaan.
Ik houd van koken, wat doet de winter nu meer opfleuren dan de geur van verse appeltaart?

Al met al heb ik vertrouwen in deze winter, ik wil graag nog leren schaatsen op noren in plaats van ijshockeyschaatsen en ik wil vaker wandelen in het Amsterdamse Bos.

Nu ik dit zo allemaal opschrijf loopt mijn planning aardig vol, al met al heb ik mazzel als ik voordat de lente begint de helft van deze klusjes af heb.
Toch heb ik zojuist een extra klusje bedacht en in werking gezet..... het oppimpen van mijn oude fiets.
Ik heb ooit een oude Gazelle racefiets gekregen, dat was de eerste fiets waarop ik volle bak door straten van Amsterdam stoempte en een beetje zoals de eerste verliefdheid wil ik deze fiets nooit kwijt, echter, ze begint er een tikkeltje armoedig uit te zien, een beetje een verlopen vrouw lijkt het wel. Dus het is tijd voor de Botox, plastische chirurgie en andere " oppimpmethoden".
Deze winter zal ik hoofd-op-pimperij zijn, chef-de-knutsel.
Ik ga haar uit elkaar halen en opnieuw in elkaar, met nieuwe onderdelen, nieuwe kleuren. Dit project is als het ware een soort eer betoon aan de fiets. In mijn hoofd staat ze allang glimmend voor mijn neus, op gepimd en al. Ze word glans zwart gecombineerd met mat zwart en het stuurlintje wordt iedere keer een andere kleur.
Ik heb alleen helemaal geen ervaring hierin, ik weet niet waar ik beginnen moet en hoe ik aan onderdelen kom.
Dit is zo ongelovelijk Rozig van me. Ik doe dit wel vaker, als ik opzoek ben naar een huis dan heb ik een plaatje in mijn hoofd van het ultieme droomhuis, aan de ene kant uitzicht over zee, de andere kant uitzicht over de bergen, nog een kant met weilanden en dieren en de laatste kant, die met de voordeur, via die kant stap ik zo een bruisende stad in. Dat is niet realistisch, maar het is wel wat ik wil.
Een relatie, of gewoon een vriendschap, allemachtig, wat liggen mijn idealen hoog, geen mens die dat kan waarmaken.
En nu dus de fiets... juist.

Ach, het zal me bezighouden deze winter.

In mijn hoofd lijkt het me al enig om een winkeltje te hebben met opgepimte fietsen, die er heel uniek uitzien, waar charmante jongens en meisjes hun veel te dure fiets kopen, terwijl ze in de winkel een straffe espresso drinken.


Dat komt wel goed deze winter.

Wednesday, November 11, 2009

Een hartslagmeter voor mijn persoonlijke leven.


Het is bij mij meestal zo dat er of gereden wordt op mijn fiets, of er wordt gewerkt. Vandaag ben ik aan het werk. Eigenlijk aan het studeren.
Ik ben aan het lezen over inductie en deductie. Dat zijn manieren om via logische denkwijzen tot een conclusie te komen. Inductie gaat van het bijzondere naar het algemene en deductie gaat van het algemene naar het bijzondere.

Bijvoorbeeld, deductie:
Fietsers hebben een strakke kont.
Rose is een fietser.
Rose heeft een strakke kont.

Dat laatste is dan mijn conclusie. Stel ik heb 5 fietsers en alle 5 hebben ze een strakke kont dan zou ik aan de hand van die strakke kontjes mogen stellen dat ik zelf als zijnde fietser ook een strakke kont heb. Nu als jij nu een fietser erbij haalt die geen strakke kont heeft, dan heb ik een probleem, want dan slaat mijn conclusie nergens meer op, want niet alle fietsers heben een strakke kont, dus kan ik ook niet automatisch stellen dat ik een strakke kont heb omdat ik fietser ben. Dus laat die fietser met blubberbillen uit mijn wereld, want ik vaar wel bij het idee een lichaam van een godin te hebben. Het motiveerd me asl ik weer eens door weer en wind de fiets op moet terwijl ik liever chocolaatjes eet terwijl ik een dvd-tje kijk.

Ik denk niet dat ik met een voorbeeld als het bovenstaande een studie kan afronden, maar het vult toch weer wat digi pagina's op het wereldwijde web en zo heb ik mijn "15 minutes of fame".

Wat me toch enorm opvalt is dat fietsen op alles in het leven valt toe te passen, net zoals de levenslessen die ik al opdeed mij bijstaan in het fietsen. Vandaag ergerde ik me dood aan mezelf omdat ik zo traag ben met het lezen en leren, ik lig al een week achter op schema. En uiteraard maak ik me zorgen om dan het examen niet te halen.
Dat is best grappig.
Met het fietsen heb ik een Cateye op mijn stuur, die meet mijn snelheid, ik heb zelf voor een snelheid gekozen die ik in iedergeval wil rijden.
Om mijn pols zit een Polar, een klokje waarop ik ook mijn hartslag kan aflezen, zodat ik mezelf niet dood fiets en daarbij is het mooi om op hartslag te trainen want dan haal ik meer uit mijn training, maar dat is een ander verhaal.
Ik rijd mee met bijvoorbeeld de Dam tot Dam fietsclassic, een rit van 150 KM. Deze rit is voor de lol er zit geen wedstrijd element in.
Nu stel nou dat ik slechts 25 KM per uur rijd en mijn maatstaaf ligt hoger, dan zou ik dus harder moeten fietsen.
Echter mijn Polar geeft aan dat ik een hartslag heb die aangeeft dat ik best leuk rijdt en ik nog een beetje rustig aan zou moeten doen want ik ben niet heel fit, of ik heb net een sprintje getrokken, dan zou ik dus rustig moeten blijven rijden.
Die twee gaan niet samen, volgens de Cateye en mijn waarden moet ik harder, volgens mijn Polar en mijn verstand moet ik rustig aan doen.
Dan is het dus tijd om te kijken naar het doel. Ik was de Dam tot Dam fietsclassic, zonder enig wedstrijd element aan het rijden, wat is daar het doel van? Volle bak als eerste over de finish? Of een prettige tocht?
Voor mij is de Dam tot Dam fietsclassic een prettige tocht.
NU als het een prettige tocht is en mijn Polar verteld mij rustig te doen, terwijl mijn Cateye mij verteld er wat meer boven op te gooien, naar welke zal ik dan luisteren.
Is het mogelijk om met een te hoge hartslag een prettige rit te rijden? Niet echt, dat heet stuk gaan en het is naar, het brengt je in een pijnlijke twilightzone terwijl je nog wat kilometertjes door moet trappen.
Is het mogelijk om wat langzamer te rijden dan ik wil, maar wel te genieten van de rit? Jazeker.

Nu mijn studie, ik doe dit naast mijn werk op mijn 32 ste en ik hoef niet op tijd klaar te zijn. Ik ben dit aan het doen omdat ik graag alsnog gebruik wil maken van mijn capiciteiten en omdat ik graag studeer. Al met al een soort prettige rit. Ik doe mijn best.
Mijn Cateye in dit verband is mijn studieschema, dat ik mezelf heb opgelegd, mijn hartslagmeter is hier mijn leven, dat opzich al behoorlijk vol zit.

Ik hoef niet te knallen, ik hoef alleen maar mijn best te doen. Ik hoef niet bij de beste tien te horen, want het is geen wedstrijd.
Hoe ongelovelijk tof is dat?
Dit stukje schrijven is voor mij de pauze, even wat anders doen, ik heb geen haast.


Voor de fietsers onder ons, ik kan haast niet wachten totdat ik genoeg geld heb voor een cadans meter, zodat ik een rit meer gecontroleerd op souplesse kan gaan rijden, op een licht verzetje naar boven tikken. Wacht maar totdat ik die kennis op mijn leven toepas, ik ben een Goeroe in wording.

Crisis is een hoofdzaak


Een crisis is just that, een netelige situatie die in de weg zit of storend werkt of zo. Neem mijn fietscrisis, ja dat was best storend, vervelend voor mij. Of de economische crisis, ook dat stoort, er zijn mensen die hun baan kwijtraken en er geen 1 kunnen vinden, in Amerika raken mensen hun huizen kwijt. Een relatiecrisis, dat houdt in dat er onrust is.
Al met al is die fietscrisis van mij niet veel meer dan dat ik minder zin heb dan tegenzin om te fietsen. De economische crisis houdt in dat er minder geld wordt uitgegeven en verdient dan dat we zouden willen en een relatie crisis is hoogstwaarschijnlijk dat de ander zich minder gedraagt dan dat ik zou willen. Maar feitelijk is er nieteens zoveel aan de hand. Er is gewoon minder van de ene en meer van de andere, op een manier die niet gewenst is.

Oh wat had ik er een hekel aan toen ik klein was. Als ik mijn moeder vertelde dat ik ergens geen zin in had, dan zei ze doodleuk "dan moet je maar zin maken" Dat was toch niet wat ik horen wilde? Ik wilde horen dat zij het dan wel voor mij zou doen.
Hetzelfde met mijn fietscrisis, ik ben me toch druk geweest om fiets partners te zoeken om me aan op te trekken, en als ik die dan had dan hoopte ik er toch stiekem wel op dat ze me af zouden bellen. Net als dat ik vroeger hoopte dat mijn moeder het wel voor me zou doen.
Diepe ellende wekenlang, kijk iets niet doen en alle mogelijk excuses verzinnen om dat recht te praten is vermoeied, denial is niet iets wat je maken kunt, ergens blijf je je ervan bewust dat het allemaal toch niet helemaal zit zoals je het jezelf voorhoudt, toch?

Vandaag was de maat vol, ik heb gefietst. Het viel me niet tegen, het viel eigenlijk wel mee. Mijn crisis zat in mijn hoofd en was niet helemaal echt. Mijn slechte conditie daarintegen wel, maar daar valt wat aan te doen.

Dingen zijn zo groot als ik ze wil maken. Neem de economische crisis, feitelijk is er in mijn budget weinig anders, ik heb nog steeds weinig geld. De fietscrisis, feitelijk was er weinig aan de hand, ik moet nog steeds benen en een hoofd hebben die willen en vertrouwen, of het nu zomer of winter is, of ik nu samen of alleen fiets.

Aanstaande zondag ga ik met een paar vrouwen dioe ik heb leren kennen via een fiets website:
we gaan een ritje maken ergens op de Veluwe.
Ik vind het reuze spannend, nu ga ik fietsen en leer ik nieuwe mensen kennen, ik neem mijn fototoestel mee en ergens verheug ik me er best op. Toen ik nog geloofde in mijn fietscrisis dacht ik eraan af te bellen, het leek me echt "too much" maar nu ik mijn kijk veranderd heb en mijn perspectief vernieuwd heb ik in dat ritje dat "too much" was reuze zin.

Ik heb best mazzel.


Monday, November 9, 2009

Crisis is as much a part of a relationship as everything else


I am soory for my non dutch friends, it just sometimes is easier to use my own language...

Fietscrisis

In de nacht van Zaterdag op Zondag werd het me volledig duidelijk ik heb een heuze fietscrsis. Rond een uur of drie werd ik zwetend wakker na in mijn slaap dagenlang het Kopje van Bloemendaal te hebben gedaan, in achtjes, het kopje beide kanten en weer, kom op even doortrappen, de koningin van kopje, de rode brievenbus en weer door het achtje, pak m van beide kanten, het steile stukje, blijven trappen Rose, en daar is de rode brievenbus weer, in een vlaag schiet ie in mijn ooghoek aan me voorbij, het kopje versneld alsof het een ritje op de kermis is, eeuwige achtjes en maar rijden.

De aanleiding tot dit nachtelijke drama was een afspraak die ik had met mensen om te fietsen op Zondagmiddag om 3 uur. Mensen waar ik nog nooit eerder mee gereden heb. Nadat ik al twee weken niet meer met mijn fiets de weg op ben geweest.

Ik ben een angstige fietser.
Een nieuwe fiets houd voor mij in dat ik de eerste twee ritten met tranen op de fiets zit.
Een nieuwe route houdt in dat ik na dertig minuten hoofdpijn heb.
Tegenwind doet mij vrezen dat ik geen kracht heb.
Fietsen met vreemden jaagt me angst aan om de natste krant te zijn.
Een geplande tocht, met onbekende route, dat houd voor mij twee weken twijfel in.

Twee weken terug reden we over een viaduct en ik reed zo ver mogelijk van de railing vandaan zonder te kijken naar de diepte onder het viaduct. Zo onrealistisch is het niet dat een windvlaag me van het viaduct af schept.

Afgelopen zomer bevond ik mij in een rit tussen 40 kerels volle bak rijdend, doodsangsten stond ik uit.

Toen ik begon met fietsen deed ik dit 's avonds, eigenlijk 's nachts terwijl de wegen leeg waren. Bij elk kruispunt clickte ik ver voordat ik het naderde weer uit zodat ik niet zou vallen, om me heen kijkend, hopend dat er geen auto was waar ik op zou knallen. In deze begin periode, tijdens nachtelijke ritten begon ik ook soms met een lach te rijden, staand op mijn pedalen en knallen. Fietsen gaf mij het soort spanning wat een ritje sixflags mij niet bieden kan.
De combinatie tussen mijn angsten trotseren en mijn grenzen leren kennen om deze te verleggen. Het leren mooi op mijn fiets te zitten, traptechniek verbeteren, duurvermogen opbouwen, routes ontdekken, op avontuur gaan, het ritme en de steeds maar doorgaande weg.

Ik ben verloren, verliefd op het fietsen en de liefde wordt beantwoord.
Zoals met elke relatie komt er na de euphorische periode van verliefdheid een tijd waarin het feest voorbij is en waar zal blijken of er sprake was van opwelling en een licht dat eenzaam uitdooft of een relatie voor het leven tussen twee geliefden die elkaar compleet maken.

Wat dit betreft ben ik net een kerel, ik ben een beetje bang mij te binden en laat mijn geliefde fietsen in de winterkou staan, dat terwijl ik niets liever wil dan rijden, de weg op. De beste excuses verzin ik om niet te hoeven en rusteloos zit ik met de leegte die het niet participeren in de relatie met fietsen in mij achterlaat.

Mijn geliefde fietsen, ik houd van je, ik verlang naar je, maak me compleet, ik ben verloren. Mijn fiets staat in de gang al klaar, morgen ga ik een ritje maken....
met iemand met wie ik nog nooit gereden heb...
zal ik afbellen?

En daar ga ik weer.