Wednesday, December 30, 2009

Angermanagement….. ….. of het stukje dat nergens over gaat.

Eigenlijk wilde ik een stukje schrijven over alle dingen die ik nooit zou doen, die ik nu wel doe, zoals een paar sokken kopen bij de Zeeman, of voor gek fietsen in zo’n strak fietspak, of een fietshelm, of Ugg’s, maar die dingen kan ik beter bewaren voor zo’n lege dag als ik niets te doen heb en het regent. Vandaag heb ik echt iets te melden!
De feiten….
Vanmorgen fietste ik naar mijn werk, voor een aantal dagen heb ik een klusje in Amsterdam Zeeburg, zo’n beetje aan de andere kant van de stad. De eerste dag dat ik daar moest werken lag er een pak sneeuw, dit lag er meerdere dagen, een aantal dagen niet, dat was toen ik vrij was. Ik heb drie racefietsen, een stalen, een tripple en een compact. Ik heb geen gewone fiets en ik rijd geen auto.
Het liefst rijd ik rond de 26 a 30 km per uur door de stad, negeer ik stoplichten en heb ik muziek aan. Dit doe ik niet altijd want er zijn ook dagen dat ik verstandig ben.
Ik krijg er een kick van om tussen auto’s te rijden, dit is begonnen toen ik in NYC zat en ik alles met de fiets deed. Ik vind het cool en stoer om met naaldhakken op een racefiets te zitten, dat is een mooi contrast en ik vind dat “Rock ’n Roll”.
Een baanfiets is niet voor op de baan, maar wat die veertigers nu doen in de stad is ook niet cool, want het hele land doet het al, dus de baanfiets moet een aantal jaar binnen blijven, of je moet er heel goed in zijn, ik ben dat niet, dus ik heb geen baanfiets, ik leen deze liever. Een stuur dat hoger of op gelijke hoogte als het zadel zit is voor sukkels en moderne stadsfietsen zijn allesbehalve cool, het lijkt net alsof mensen met hun handen boven hun hoofd rijden . Mountainbikes met noppenbanden zijn voor omstandigheden buiten de stad, wijdbeens hierop door de stad scheuren staat gelijk aan korfbal en is “not done”.

Het verhaal…. ..of de emotie en het drama
Kijk ik snap ook wel dat het niet logisch is wat ik doe, op mijn racefiets, met een rokje aan naar mijn werk fietsen en niet zeiknat van het zweet aan willen komen. Ik dacht eerst ook dat je op een racefiets perse heel snel moest fietsen. Naar de Appie voor mijn weekboodschappen met een mega rugtas op de racefiets lijkt misschien niet handig. Met mijn gladde banden door de stadssneeuw, die inmiddels grijze ijspulp is, is voor een buitenstaander misschien gekkenwerk, maar IK WEET WAT IK DOE!!!
Vanmorgen werd ik ingehaald door een oude man op een gewone fiets, ja zo’n eentje waarbij je stuur een meter boven je zadel zit, met een strakke Craft broek aan en overschoenen. Waarom doet die man dat? Ik begrijp dat niet. En tegelijkertijd staat het schaamrood mij op de kaken want ik word ingehaald, ik ben immers de fietser, toch? Of dan een huisvrouw op een oopoe fiets met kinderen die met dertig zich helemaal suf trapt door de stad, dat is toch niet leuk meer? Voordat ik ging fietsen deed ik dat ook altijd, ik had een oopoe fiets met een mand voorop met een hond erin en maar hard trappen. Sinds ik uren op de weg rijd heb ik het niet meer nodig om stuk te gaan van stoplicht A naar stoplicht B, dat ritje naar mijn werk in de ochtend is ontspanning. Daarbij, vanavond op de terugweg scheur ik op de weg en hang ik aan een auto als ik wil met keiharde takkeherrie op mijn hoofd.
Dus ietsje later is er een stoplicht en op de een of andere manier hebben mannen op stadsfietsen altijd de neiging om harder op te trekken dan een vrouw op de racefiets, vooral als dit bij een brug is en we omhoog moeten. Ik vind het best hoor, maar dat is toch niet helemaal realistisch. Mijn fiets is erop gebouwd om kolletjes te pakken en die van hem niet. Dus zo’n man stampt, puft en slingert al hijgend die brug op, terwijl hij het hele fietspad in beslag neemt, terwijl ik op de trambaan volledig relaxed voorbij hem tik en meezing met mijn Ipod. Dan ga je als macho man toch op je plaat? Dat is toch lullig? Maar de grap is, ze scheppen deze situatie zelf en ze zijn vervelend voor mij. Ik snap dat gewoon niet. Mannen reageren zo raar op een vrouw met een racefiets.
Nu, nog een voorbeeld, de trage fietser die bang is om te vallen, vooral met de huidige weersomstandigheden. Midden op het fietspad, bijna stilstaand rijden op dat ijsvrije strookje van tien centimeter breed, met mij in het wiel erachter, ook bijna stilstaand, geen mogelijkheid de man in te halen, want gladde banden op een laagje ijs is boem.
In het wiel bij een gewone fietser is levensgevaarlijk, die mensen weten niet wat ze doen. Stoplicht, we staan naast elkaar, licht gaat op groen en de beste man wil optrekken, want dat doen mannen nou eenmaal als ze een vrouw op de racefiets zien. STOP DE TIJD, FREEZE.
Ik rijd op een racefiets met gladde banden door dit weer, een fietser zit per week uren en uren op de fiets en heeft meer fiets ervaring dan de gemiddelde stads fietser, met die gladde banden dit risico nemen, dan moet je ergens weten wat je doet, een fietser op een racefiets is 1 met zijn fiets, die fiets is een verlengde van de fietser. WIE KAN ER NU HET BESTE VOOROP RIJDEN? Maar nee meneer ignorant rijdt gewoon door, duwt mij van de weg en gaat weer voor.
Dan nu, de moeder met bakfiets, dat is dus een meter meer fiets aan de voorkant wat met regelmaat midden op het fietspad tot stilstand komt, wat maakt het uit dat ik me bijna dood rijdt, het ziet er leuk uit zo’n bak met kinderen.

De oorzaak…. …of gewoon het excuus
Auto’s kan ik tegenwoordig aan, ze kijken me aan vlak voordat ze willen optrekken en dan schud ik nee en rijd door, dat werkt, maar fietsers, stads fietsers, schorem is het. Meestal boeit dit mij niet zo en ga ik overal met een bocht omheen, maar het is nu winter en ik ben een beetje teveel binnen, ik fiets niet elke dag en de deeveedeetjes zijn ook wel tot op het bot uitgemolken en mijn fiets-oppimp-project >>>klik hier<<< loopt ook niet helemaal lekker en dan gaan die andere mensen me gewoon irriteren. Dan heb ik geen zin meer om te kijken naar hoe onhebbelijk ik me gedraag, dan heb ik geen zin om rekening te houden met wie dan ook. Eigenlijk zouden in deze periode er van die mannetjes op motoren voor me uit moeten rijden die de weg vrij houden en zo’n Skoda auto achter mij met reserve fietsen, ik zou een oortje moeten hebben met de stem van een zen meester die mij vanuit de Skoda vriendelijk toespreekt en ik heb een masseur nodig en een mental coach. Dat is toch hopelijk niet te veel gevraagd?


De oplossing…. ….of gewoon de bevrijding.
Volgende week ga ik weer trainen, ik ga het rustig opbouwen, maar wel weer 5 keer per week en dan elke week een beetje meer. Ik weet gewoon dat ik dan weer een beetje rustig word vanbinnen. Tot dan weet ik dat ik maar mijn mond dicht moet houden, tot tien moet tellen en moet accepteren dat ik niet het centrum van het universum ben. Nog een paar nachtjes slapen en dan mag ik weer, en reken maar dat ik tijdens de eerste keer trainen in de regen, nog zo’n 40 km van huis verwijderd, met tegenwind, verlang naar mijn zelfopgelegde fiets pauze.

Sunday, December 20, 2009

The hour of power





Op de eerste dag schiep God de aarde, met het land en de wateren, God keek en God zag dat het goed was.
Dus op de tweede dag schiep God de bomen en bloemen en God keek en God zag dat het goed was.
God is nogal ijverig en raakte geïnspireerd dus vol goede moed schiep God op de derde dag de mens en God keek en zag dat er iets mis ging.
God had namelijk ook de Nederlander geschapen en zij namen het niet zo nauw met Gods land en wateren. De Nederlander keek, zag dat het niet georganiseerd was en de Nederlander schiep de dijken en zag dat, dat beter was.
God was natuurlijk niet voor 1 gat te vangen, hij had met de Nederlander ook andere volkjes geschapen en had hen kwaliteiten gegeven waar de Nederlander geen beschikking over had. De Nederlander keek en schiep de zeevaart, de wereldhandel in specerijen, de kolonie, de meesters, de grachten, de eerste gastarbeiders, de gouden eeuw en de Nederlander keek en zag dat ook dit redelijk goed was. Uiteraard kon het altijd nog beter, maar voor nu was het wel naar de Nederlander zijn zin. God had ook de Italianen geschapen en die driftige mannetjes hadden ook niet stil gezeten. De Italianen schiepen de mode, de pasta en de lekkere koffie. Dus de Nederlander schiep de Wehkamp, hmmm van Mora en de Senseo. Ja wat dacht die God wel niet? De Nederlander is ook niet voor 1 gat te vangen.
God krabde zich eens op zijn achterhoofd, vertwijfeld vroeg hij zich af waar hij was met zijn hoofd toen hij de Nederlander schiep. God liet echter zijn moraal hoog, de Nederlander mocht dan wel de dijken en de Senseo hebben geschapen, maar hij had nog wel iets waar de Nederlander niets tegen in had te brengen: het verschil van dag en nacht, licht en donker. Want God was niet stil blijven zitten, op de vierder dag had hij het heelal, de sterren, de maan en de zon geschapen en dat was naar zijn eigen zeggen een knap staaltje werk. Nu had de Nederlander ook nog een troef, want de Nederlander schiep de gloeilamp, de Nederlander keek en zag dat ie ’s avonds ook nog wat kon zien en vond dat al met al best goed.


God heeft hierna een tijdje rustig aan gedaan, hij heeft een aantal sessies bij een stress therapeut gehad, God heeft een knuffelcusrsus gedaan, gewandeld in de bergen, gezeten aan de voet van de Himalaya, God heeft zichzelf gevonden en in het ledige van het zijn heeft God een nieuw inzicht gekregen.
De Nederlander werd een beetje lui, op het gebied van uitdagingen hadden ze gekeken, gezien en geconstateerd dat het goed was, echter er was ruimte voor verbeteringen en in alle rust ging de Nederlander verder, de druk was weg, de dijken hielden stand, de Koffie smaakte slecht en de ledlampjes deden hun intrede. Eigenlijk ging de Nederlander ervan uit dat het wel goed zat.
Hier had God op gewacht. In de winter van 2009 zou God zijn slag gaan slaan en wel vlak voor kerst als de Nederlander zijn boodschappen ging doen. Dus op Zondag 20 December, 2009 schiep God een sneeuwbui, hij keek en zag dat de Nederlandse infra-structuur op z’n gat lag. God keek, genoot en vond dat het goed was.


De Nederlander zat voor de buis gekluisterd en hoorde het slechte nieuws, auto’s met 30 km per uur op de snelweg, het openbaar vervoer in Rotterdam ligt stil, de treinen rijden niet, geen trams in Den Haag, Schiphol is een chaos. God zag wat er zich afspeelde in Nederland en kneep in zijn handjes, hij was trots op zichzelf. In de verte hoorde hij een zacht gegrinnik dat steeds luider leek te worden. God keek naar waar dat geluid vandaan kwam en God had de schrik van zijn leven. De Nederlander had een geheim wapen! Hoe kon God dat hebben vergeten? Hij had toch immers gekeken en vond dat het goed was?
En de Nederlander? Die is niet voor 1 gat te vangen, weer of geen weer, de Nederlander fiest!













































































































Vreemd volk die Nederlanders.... en ik? Ik rijd dus op mijn dunne gladde banden door de stad. Gisteren vroeg ik aan een vriend van me, die vroeger fietskoerier was in Portland, Oregon, hoe hij dat deed toen. In Portland hebben ze een echte winter, daar is dat van ons niets bij. Hij vertelde me dat hij gewoon door fietste.
Misschien is het niet iets Nederlands, maar meer iets wat fietsers doen en dat Nederlanders fietsers in hart en nieren zijn.
Fietsers zijn niet helemaal lekker, op tv is nu een cyclocross in de sneeuw... Ik zet nog even een kopje thee, trainen doe ik wel in het voorjaar!

Tuesday, December 8, 2009

Jongensdingen



Pas zag ik op een regenachtige zondagochtend twee jongens staan aan de waterkant met een hengel. Ik heb er een tijdje naar staan kijken er was iets vreemd in het beeld.
Allereerst stonden ze aan het water waar ik mijn hond altijd bij uitlaat, dit water is een soort van veredelde gracht in Amsterdam Zuid, ik wist niet dat daar vissen in konden leven, ze zitten ook weleens bij dat super kanaal bij het Amsterdamse bos, vissers dan, dat snap ik, dat water is groot en heeft niet de kleur en geur van stads afval..
Ten tweede regende het en hadden ze niet zo’n “vissers parapluutje”, oftewel deze jongemannen namen de regen voor lief en sterker nog zij zagen het niet als een probleem.
Ten derde, ze zagen eruit als twee van die “pillen-poppende-kauwers” die je tegenkomt op een hardcore feestje bij de sporthallen Zuid, met een bleek gelaat treden zij enkel de wereld in ten tijde van DE NACHT, zeg maar.
Ten vierde leek het alsof ze het eigenlijk wel naar hun zin hadden, hengeltje uitwerpen, binnenhalen, takkenbos aan de haak, haak schoonmaken, hengeltje uitwerpen, staan, kijken, elkaar een blik schenken, hengeltje binnenhalen en uitwerpen.
Al met al zag het er voor mij vreemd uit. Waar vissen ze nu toch naar? Zwemmen er hier karpers? Zoeken ze een fiets? Is dat touwtje dan niet te dun? Hebben ze geen last van de regen? Waarom doen ze dit op Zondagochtend? Wat zullen al die “sjieke types” hier in Zuid daarvan vinden?
Ik heb dit ochtend vissen in mijn hoofd opgeruimd in het kasje “jongensdingen”.
Jongensdingen is iets abstracts voor mij als vrouw. Het kan zijn voetbal, tinnen soldaatjes, vissen, een stenen verzameling, boeken over de natuur, landje pik, gameboy, wielrennen, een vechtsport, stripboeken, het kan zo’n beetje alles zijn en feitelijk kan ik de meeste van die dingen ook wel doen, niet alle daar er fysieke verschillen zijn tussen de man en de vrouw, echter daar gaat dit niet over. Ik kan als ik wil heel veel van de akties doen die in de categorie jongensdingen valt zonder dat ik jongensdingen doe
Het zit m namelijk niet in het vissen, voetballen, gamen, fietsen of al die andere dingen, het zit m in de jongens. Jongens, ook die van 50 plus, hebben een manier van doen die mij als vrouw echt vreemd is. Jongens hebben een manier van passie delen zonder te praten die mij als vrouw volledig onbekend is.
Een tijdje terug was ik in de fietsenwinkel en er kwam een andere fietsvrouw binnen, we checkten elkaars heupen, hoofd, borsten en fietsen uit, gaven elkaar een categorie, dat is namelijk wat elk vrouw in een oogopslag doet bij andere vrouwen, aan de hand van deze maat bepalen wij onze concurrentie positie, we glimlachten naar elkaar en draaiden om elkaar heen. We wisselden nummers uit met de opmerking dat we een fietsmaat zoeken en het was klaar.
Een week later zaten wij voor de eerste keer op de fiets, twee volslagen vreemden.
De eerste vijf minuten hadden we het al over onze fietskleding, de volgende vijf, wisten we al van elkaar wat we wel en niet eten en waarom, vervolgens kwamen onze levensverhalen op tafel en hadden we deze afgerond VOORDAT we het Amsterdamse bos weer uit waren, daarna kwamen de relaties en one night stands en onze issues daarmee, voordat we bij Zwaneburg waren hadden we al besproken hoe het contact met onze families was en ten hoogte van Haarlem hadden we onze persoonlijke issues besproken en de levenslessen die we aan het leren waren. Op de terugweg ging het nog even over waar de juiste fietsbroek te kopen en over onze werkgevers en wat er moet veranderen aan de organisatie waarbinnen we werken. Dan ben je zo 70 KM verder, maar ondertussen weet ik geeneens op wat voor fiets ze rijdt.
Jongensdingen hebben niet dat verloop, jongensdingen gaan in de stilte, het is een weten dat hoe dan ook, los van wat er plaatsvindt, los van wie er mee doet, het zijn jongens en er is een wederzijds begrip waar een vrouw nooit aan zal deelnemen.
Jongens kunnen ruzie krijgen met elkaar gaan matten en de volgende keer is er weer die zwijgzaamheid en delen en ze kunnen gewoon verder gaan. Vrouwen niet, wij willen graag nog even met je praten, even delen hoe wij ons nu toch eigenlijk voelen. Dat is toch van de gekke, even delen hoe ik me voel, even vertellen hoe ik het ervaar, mens, we zijn aan het fietsen, houd toch eens vijf minuten je kop dicht!
Ik doe wel veel van de dingen die jongens doen, ik ben dol op fietsen dingen, de fietswereld is altijd best een jongenswereld geweest. Tegenwoordig fietsen er veel vrouwen en zijn er aanpassingen nodig binnen de wereld rondom het fietsen.
Bijvoorbeeld de fietsenwinkel waar ik kom, waar ik mijn fiets heb gekocht. Toen ik daar net kwam stond er een soort van communicatief gestoorde monteur. Het soort autistische neanderthaler die het beste in zijn hok kon blijven en vooral niet contact moest maken met bijvoorbeeld mij, want dat zou kunnen betekenen dat ik nooit meer komen zou.
Tegenwoordig staat er een hele lieve, oprechte, positieve monteur. Een jongen uit het oosten, met een grappig accent, die mij meeneemt in de wereld van jongensdingen. Hij laat me spaken zien die op een bepaalde manier zijn gedaan, een soort van om en om zwarte spaak, witte spaak. Hij laat me een Pinarello frame zien wat hij net heeft opgebouwd als fix met een mooi stuur en verteld erover. Echt machtig mooi, als ik in staat ben 5 minuten mijn kop dicht te houden zou ik mee kunnen gaan in de wereld van “jongensdingen”. Zwijgzaam kijken we naar versnellingen, banden, lugs, crankstellen en zadels. Heel even waan ik mij op een plek waar ik de sleutel van het begrijpen van “jongensdingen” in handbereik heb. Ik heb hoop dat ik binnenkort mijn twee vissende gabbers kan begrijpen, dat ik een tinnensoldaatje kan presenteren op een drukke middag in de stad en dat ik de stad tot stilte kan manen, want we doen “jongensdingen” en dat doen wij in stilte.
Sinds het fietsen ook een vrouwen ding wordt lijkt het me best zwaar voor de mannen. De fietswereld was natuurlijk een soort van “lost World” een geheime plek waar wij vrouwen niet komen en nu is dat niet meer zo. Het zal niet lang meer duren voordat de stilte van sommige kolletjes (voor de niet fietsers: dat zijn die bergen waar fietsers tegen op rijden en waar ze voor hun plezier helemaal stuk gaan) wordt vervangen door een gekwebbel over familie, vrienden, levensverhalen, werk, broeken, stuurlintjes, cremetjes etcetera.
Ondertussen ben ik blij dat ik door de monteur wordt meegenomen in de wereld van contrast tussen Pinarello framepjes en electronisch schakelen.
Jammer dat ze op de site het lelijkste Pinarello frame hebben gezet, maar ja, de wereld van jongensdingen kan ook niet worden ervaren vanachter de computer. Pinarello klikkerdeklik

Thursday, December 3, 2009

Op een oude fiets……

Ja op een oude fiets moet je het leren, zegt men. Ik was in Frankrijk vorige week, mijn ouders wonen in de Tarn, een machtig mooi gebied in de buurt van Toulouse.


Mijn ouders zijn veertig jaar getrouwd, dus broerlief stelde voor om met de auto daar naar toe te rijden en het samen met ze te vieren. Ik opperde direct om wat ruimte in de auto te reserveren voor mijn fiets, echter dit ging niet door, daar mijn broers vrouw, een Italiaanse, mee ging en zij uiteraard ook wel het een en ander mee te brengen had aan koffers. Opzich geen probleem, was het niet voor Eva, de dochter van mijn broer, die naast haar koffer met kleren, ook een wagen, flesjes, teddyberen, boekjes, deeveedeetjes van de teletubbies, bekers, ballen, laarzen, schoentjes, luiers en pantoffeltjes, slaapzakken, doekjes, cremetjes en zichzelf meeneemt. Dus voor mijn fiets was geen ruimte.


Jammer, erg jammer, want als Hollandse polder trapper, rijd ik nooit over een heuveltje en Frankrijk is het walhalla wat klimmen betreft, kijk maar naar de Tour de France. En ik wil gewoon heel graag leren klimmen met mijn fiets.
Gelukkig woont er bij mijn ouders in de buurt iemand met een racefiets en mocht ik het daarop proberen en dan wordt het al weer moeilijk met mij. I cannot safe my ass and my face at the same time. Met andere woorden ik zal toch geen flater slaan, ik en mijn trots, als ik een fiets leen van iemand dan zal ik verrredomme ook fietsen tot ik erbij neerval, niet?
De man waarvan we de fiets leenden was erg vriendelijk, hij fietst, zijn zoon loopt en fietst en beide zijn ze sportfotograaf KLIK HIER
Ik maakte mij al grote zorgen over het fietsen in Frankrijk, wegen die ik niet ken, geen vertrouwde fietsmaat waarbij ik aan kan hangen, een vreemde fiets en beelden van profs die door Frankrijk reden deze zomer, al met al stelde het mij niet gerust. Een beetje zenuwachtig reed ik weg van zijn huis en merkte dat ik dood ongelukkig was op die vreemde fiets. Mijn moeder reedt met de auto voor me uit en ik wist gewoon dat ik het die dag niet ging doen, dat het fietsen er niet inzat voor mij. Tot mijn grote verbazing heb ik gezwaaid naar mijn moeder, haar laten stoppen, de wielen uitgeklikt, die fiets in de auto gezet en ben met mijn moeder meegereden.
Dat kon ik vroeger niet, sterker nog, dit kan ik nog maar sinds kort. Ik heb altijd dingen gedaan die ik eng vond, met de motivatie dat ik niet voor lul wilde staan of dat ik niet buiten een groep wilde vallen. Dat resulteerde in een Rose die dingen deed die ze eigenlijk niet heel leuk vond en die steeds onzeker was over haar presteren. Dat helpt echt niet. Ik ben kortgeleden met een nieuwe baan begonnen, ik doe studie naar de behandeling van verslaving, allemaal heel theoretisch en wetenschappelijk en moeilijk vooral. Ik heb geworsteld in het begin, ik had een idee dat ik op een bepaalde manier moest presteren om die baan niet kwijt te raken en tot tranen toe probeerde ik het maar. Ik realiseerde me niet dat ik gevraagd ben voor deze studie omdat de persoon die mij vroeg onder de indruk was van mijn manier van denken en dingen verwoorden, mijn scherpzinnigheid. Dus ik had veel zware dagen en heb het regelmatig huilend willen opgeven. Langzaam kwam ik erachter, doordat ik ook goede dagen had, dat als ik gewoon mijn best deed, dat het dan precies goed was. En als ik merkte dat ik mijn dag niet had, dat het dan okay was om iets anders te gaan doen. Mijn werk ging niet om dwang of kracht, maar om souplesse en om kleine stapjes. Ik ben blij dat ik daarachter ben gekomen, alleen jammer dat ik mezelf eerst tot tranen aan toe heb moet pushen. Maar ook dat is leren.
Een tijdje terug heb ik mee gedaan aan een clinic baan fietsen KLIK HIER en ik was zo bang en dioe angst hield me tegen. Stilletjes reedt ik rond met tranen die al bijna over mijn gezicht liepen en ik wist niet wat ik doen moest, stoppen of doorgaan. Hard zijn tegen mezelf of vriendelijk, stoer overkomen of niet. Ik heb besloten toen om even aan de kant te gaan staan en te gaan kijken, na een tijdje werd ik boos en ben gaan rijden, gaan vloeken, gaan doortrappen, schelden, ging steeds harder en al vloekend reed ik ineens in die baan met mijn fiets ergens hoog. Doodeng, maar het is me gelukt. Ik gaf mezelf asl het ware een trap onder mijn kont en het werkte. Voor dat moment, want ik ben nu nog steeds bang om het nog een keer te proberen, kracht werkt niet altijd.

In ieder geval, Frankrijk werd een andere ervaring dan ik verwacht had, ik ben niet stuk gegaan op Franse heuvelruggen. Ik heb ervoor gekozen om het rustig aan te doen, in plaats van fietsen heb ik mijn camera gepakt en ben foto’s gaan maken van dingen die mij opvielen en dat is ook okay, ik had een mooie week.
“Op een oude fiets moet je het leren” is misschien wel waar, ik zeg liever “Op een oude fiets mag je het leren en als je het nu even niet wilt doen, die fiets is toch al oud, dus even wachten kan geen kwaad”

Eva, mijn nichtje en toekomstig topmodel


Franse takken


Frans plantje


Frans blaadje in Frans water


Franse paddestoel


Hollandse ouders in Frankrijk


Franse blaadjes die op goudvisjes lijken


Franse herfst is ook mooi


Oud Hollansche kunstnijverheid op het Franse platteland