Mijn collega is een schaatster en schaatsers... fietsen ook. En mijn collega traint zelfs behoorlijk veel op de fiets, geloof ik.
Tijdens de Olympische spelen hoorde ik, in het commentaar van de NOS, iets over goede en minder goede starters. De goede starters weten hun snelle kracht, sprinterskracht of startkracht goed aan te spreken. Dat heeft te maken met de samenstelling van hun spieren.
Spieren bestaan uit vezels: de snelle, witte spiervezels en de langzame, die rood zijn. Die witte, snelle vezels zijn de explosieve jongens en de rode, langzame vezels zijn de diesels. De snelle vezels hebben in tegenstelling tot hun rode langzame broeders, het vermogen om te groeien in volume, daarom zien sprinters er vaak wat gespierder uit. Hun spieren hebben meer van die witte jongens.
Ik vermoed dat ik heel veel van die rode, langzamere vezels heb.
Mijn collega vertelde me dat schaatsers starttrainingen doen. Aan een soort elastiek, wat tegenkracht geeft, oefenenen ze het snelle explosieve starten. Nu heb ik daar als fietser niet zo veel aan, maar gelukkig had ze voor mij een tip... de trap op sprinten. Met van die kleine tikjes zo snel mogelijk naar boven en dat niet toevallig een keertje, nee iedere keer als ik naar boven moet. Volgens mijn collega zal ik daardoor beter leren sprinten.
Ik weet niet zeker of ze me voor de gek houdt, het maakt niet uit, ik doe het gewoon. Zo heb ik in Rotterdam, tijdens de dag van de proloog van de Tour elk trappetje opgesprint... tik tik tik naar boven. Metro trappen, de trap bij Hotel New York, de trap bij de Kunsthal, trap bij het station, die naast de Erasmusbrug, alle trappen. En de jongen waarmee ik de dag doorbracht deed met me mee!
Tik tik tik, daar gingen we.
Het zal er vreemd uit hebben gezien, twee in Tour de France kleding gestoken wielrenners die elke trap op tikken.
Door zovaak mogelijk te bewegen op de manier die op sprinten lijkt, door mijn snelle vezels aan te spreken, zal ik mijn lichaam leren om hier goed in te worden. Ik kan de samenstelling van mijn spieren niet veranderen, ik kan ze wel leren wat ze nog meer kunnen. Ze kunnen me in iedergeval doen lachen, ik voelde me net Leonardo di Caprio in die scene uit the Beach. Een vrouwtje uit een computerspelletje op de trappen van Rotterdam... ze waren leuk om te doen. Wat betreft dat sprinten, we zullen zien.
Ik zal eens mijn quadriceps doorsnijden om de verhouding rode vs witte vezels te bekijken. En om te bepalen of ik in potentie nou een sprinter of een klimmer ... was.
ReplyDeleteIs dat nou wel zo'n goed idee?
ReplyDelete