Langzaam aan leer ik wat meer. Zo kon ik pas niet meekomen met een groepje en werd mij verteld dat ik erop moest letten, hoe hard de groep de bochten in ging en dat ik moest zorgen dat ik het sneller deed. Wie niet snel is, moet slim zijn: door de bochten sneller te nemen, reed ik het gat weer dicht, sterker nog … binnen no time reed ik vooraan!
In een groepje rijden en stoer willen doen is nog zoiets, waarom zou ik als net beginnende vrouwelijke fietser perse aan kop willen rijden terwijl ik met een ploegje kerels rijd. Dat is niet logisch. Wel logisch is het om mijn krachten te sparen en bij iemand in het wiel te rijden. Met een beetje mazzel kan ik aan het eind nog wat aanzetten en even patseren. Maar meestal zal het zijn dat ik het eind haal en gewoon moe ben en opgelucht erken dat ik goed gereden heb om vervolgens in de trein terug te zitten knikkebollen.
Vorig jaar reed ik met mijn fietsvriendin, Mira, en we werden ingehaald door een stel mannetjes, in van die vaal- en slapgewassen oude wielerkleding, op wat oudere fietsjes, grijze haren onder de gedateerde helmpjes. Gewoon oude mannetjes, dus. Nou, ik werd royaal in mijn ego gegrepen, hoor. Ingehaald? Door oude mannetjes? En ik zette aan en haalde ze alsnog in, binnenno time werd de afstand tussen hen en ons groter en had ik de eer dat ik sneller was dan de oude mannetjes. Ik had wel mazzel dat ze links af sloegen, want ik was kapot en moest echt even rustiger rijden om bij te komen. Verspilde energie!
Ode aan de oude mannetjes! Het is niet het ouderwetse wielershirt, of die zilvergrijze haren, het soort praatjes of die oude fietsjes. Het zijn de kuiten die de waarheid vertellen: de kuiten zijn het, waar mijn waardeoordeel over dient te gaan. Dat die kuiten zo droog zijn, zonder vet, zichtbare aders en dat ik de spieren zie bewegen, is geen kwestie van ouderdom. Die kuiten zijn zo omdat ze al jaren lang kilometer na kilometer opvreten. Uur na uur, dag na dag, klim na klim, wind tegen, wind mee, lange rechte wegen en maar trappen. Die kuiten hebben meer jaren op de fiets gehad, dan ik op aarde ben. Die kuiten hoeven niet meer met een stemverheffing te spreken, want zodra wij jonkies ze zien, rest ons niets dan een respectvol zwijgen.
Het zijn deze kuiten die mij gisteren hebben gered. Na een lange intensieve rit kreeg ik - terwijl ik al bijna op was - de wind van voren. Ik stond zowat stil. De moed zonk ver in de fietsschoenen, nog 15 km met deze wind, ik kwam zo nooit meer thuis. Toen werd ik ingehaald en met een vriendelijk stem zegt het oude mannetje dat ik bij hem in het wiel kan. Ik ben door hem zowaar helemaal terug naar Amsterdam gereden. In mijn eentje was dat me niet zo mooi afgegaan.
Niet alleen had dit oude mannetje de ervaring die hem vertelde hoe te doseren om zichzelf niet stuk te rijden. Ook had hij, door dagelijkse training vanaf zijn pubertijd en jaren koersen, de ervaring en kracht om die wind rustig aan te pakken. Maar vooral had hij het vertrouwen in zichzelf, wat nodig is om het ego los te laten en in plaats van aan mij te laten zien hoe sterk hij wel niet was, nam hij me mee in het wiel. Het klinkt misschien niet zo stoer dat ik in het wiel van een oud mannetje naar huis ben gereden. Maar iedereen die met regelmaat op de fiets zit, weet dat hoe grijzer het haar, hoe taaier de fietser.
Ik roep vandaag dan ook uit tot de nationale-oude-mannetjes-op-
7 april, de nationale-oude-mannetjes-op-
Ah, gisteren heb ik dezelfde les in nederigheid gekregen! voor mij is 27 april nationale-oude-mannetjes-op-de-fiets-dag
ReplyDeleteGroetjes,
Bibske