Een stukje over mountainbiken in Livigno voor Fiets, eentje over de Home-Movie-Day voor Z, dan nog 400 woorden over de Cauberg Clinic van de Rabobank voor het blad van de NTFU en afgelopen maandag het interview met Gary Fisher op de Bikemotion.
Dat is zo’n beetje waar ik de laatste tijd mee bezig ben geweest. Zo op papier lijkt het niet veel, ik schrijf toch immers met regelmaat stukjes voor op mijn blog? Ja dat is waar... alleen is het schrijven voor Z, Fiets en al die andere grote-mensen-bladen heel anders dan het gebabbel over mezelf. Het is makkelijk om in de ik-vorm te schrijven over onderwerpen die ik zelf uitkies. Ik schrijf bijna altijd wel over fietsen en over hoe ik dat ervaar. Dan gooi ik er een grappige vergelijking in en klaar is Rosa, het stukje slaat in als een bom.
Het schrijven voor anderen – hier komt weer zo’n passende vergelijking – is als het fietsen op een andere fiets, of het bewust trainen van bijvoorbeeld je cadans. Het gaat gedeeltelijk met het hoofd en gedeeltelijk vanzelf. Om te ontwikkelen, of groeien, is het nodig dat ik al fietsend mezelf corrigeer. Opletten, voelen, verbeteren, ritme vinden, kijken hoe het gaat, opletten, voelen, verbeteren ... dat vreet energie. Gelukkig leert het lichaam snel en na een tijdje is de oefening ineens heel makkelijk, het lijkt dan vanzelf te gaan.
Nu is het wel zo dat ik, tijdens mijn trainingsrondje, kan doen wat ik wil, zo snel als ik het wil, wanneer ik het wil. De druk houd ik er zelf op.
Met het schrijven voor bladen en het dealen met een hoofd redacteur is dat wel even wat anders. Ineens heb ik te maken met een derde persoon en wordt er van mij verwacht dat ik goed werk lever. Ineens is het geen hobby meer, ineens is het echt.
Aiaiai....
Net zoals met het trainen op cadans is er nu die fase waar het allemaal best wel moeilijk is. Die fase waarin ik denk dat ik – snik – het nooit zal kunnen. Ik wil mijn stukjes liever niet insturen, ergens ben ik bang dat de redactie leden elkaar zullen aankijken en zeggen dat ik beter telefoniste had kunnen worden. Ik vind het eng, ik vind het moeilijk en het vreet energie!
In Februari dit jaar reed ik mee met dat groepje fietsers in Zeist, juist ja, dat groepje waar ik het vaker over heb, en het ging mij te heftig, te snel. Ik was bang en boos, want ik kon het nog niet zo goed. Ik zat in een tweestrijd tussen het willen van en het bang zijn voor. Ik ben doorgegaan, trappen, trappen, trappen. Doorzetten.... juist als mijn hoofd mij verteld dat ik het niet kan. En afgelopen weekend, zo’n acht maanden later, fietste ik een aantal heren eruit. Ik ben gegroeid.
Ik weet uit eerdere ervaringen dat het wel goed zit, ook met het schrijven. Moed is niet hetzelfde als zonder angst zijn, moed is rustig doorgaan ook al ben ik bang.
Net als met die training op cadans.... er komt een dag dat mijn journalistenpak voelt als mijn eigen huid.