De wegen zijn nu al weer een tijdje begaanbaar en gelukkig zijn de donkere dagen op de Tacx voorbij. Het was een beetje een illusie die ik aan het kweken was op de Tacx. Met een wat hogere weerstand en lekker doortrappen met de gedachte dat ik King of the Road was, inmiddels... De eerste ritten op de weg hebben me dan ook flink op mijn nummer gezet: weerstand van en drukte op weg, wind, kou, concurrentie van een fietsmaat die fitter is, de Utrechtse heuvelrug met hobbels en bobbels … Ik heb echt een aantal keren gedacht dat het fietsen niet aan mij besteed was.
Ik rijd elke twee weken met een clubje waarmee ik deze zomer naar de Alpe ga en deze fietsers rijden allemaal een tandje harder dan ik en hebben duidelijk meer duurvermogen. Dat resulteert in een achter de groep bungelende Rose die zich afvraagt, waarom ze dit doet. Het is moeilijk om 30 man voorbij te zien rijden en niet mee te kunnen komen. Het is frustrerend, vooral gezien het SUST (Samen Uit Samen Thuis) principe. Ik sprak hierover met een andere fietsster en zij vertelde me dat zij vooral in zich zelf keert als er te hard gereden wordt en stug doortrapt ook al kan ze het niet bijhouden. Bij mij is het anders! In me groeit een enorme boosheid en verontwaardiging: hoe durven ze, ze weten toch dat …, ik geef toch aan dat het te hard gaat... Ik heb beelden van bidonnetjes die ik naar mensen gooi en hoe meer ik mij druk maak des te moeilijker het wordt om het gat dicht te rijden … mijn hartslag gaat omhoog en mijn ademhaling wordt slordig en een bal van frustratie en woede belemmert me bijna verder te rijden. Als ik inmiddels weer bij de groep ben dankzij een stoplicht, laat ik scheldend en beschuldigend weten dat het andermans gedrag mij niet vrolijk stemt.
Ik besef me dat dit een zeer sterke veroordeling is. Ik kies ervoor een ander de schuldige te maken van mijn fietsconditie. Tegelijkertijd weet ik dat - als er afspraken zijn gemaakt over het tempo - de groep zich daaraan dient te houden. Belangrijker is dat ik heel goed in de gaten heb, dat het merendeel van dit drama veroorzaakt wordt in mijn hoofd. Gedeeltelijk is het angst om stuk te gaan; iedereen die dat wel eens heeft meegemaakt, wil dat niet nog een keer. Het is mijn trots, ik vind het niet leuk om de “zwakste schakel” te zijn. Het is ook die eenzaamheid die fietsen soms met zich meebrengt. Het rijden vindt wel plaats in een groep, maar feitelijk gaat het alleen om de weerstand van mijn ketting, om mijn benen en mijn eigenste ik. De rest is gewoon weerstandverlaging, tenminste als ik ergens in het wiel rijd. Ik leg mijn lat hoog en vergelijk mezelf met mensen die al heel wat méér kilometers in de benen hebben. Ja, dan wordt zo’n rit inderdaad een strijd. Achteraf vind ik het vaak moeilijk om niet boos te zijn op de mensen die het tempo aangaven en na een nachtje slapen zie ik in dat het een fijne rit was.
Vandaag was het anders, ik heb een les geleerd... ik was een keer niet de traagste, sterker nog : ik kwam lekker mee, versnelde af en toe en als we wind tegen hadden, reageerde ik snel en dook in het wiel bij iemand die meer in zijn mars had dan ik. We hadden afgesproken bij het Kalfje aan de Amstel en het stukje vanaf mijn huis naar de afspraakplek heb ik gebruikt om even mijn benen wakker te maken, wat heftiger doorgereden zodat ik lekker warm aankwam. Toen we wegreden en één van ons te ver voor de groep reed, was ik in staat om aan te zetten en naar hem toe te rijden en te melden dat wij ergens ver achter hem reden. Na zo’n twintig minuten hoorde ik achter me iemand over zijn hoge hartslag en niet veel later kwam het verzoek rustiger te rijden... en het kwam niet van mij! Tijdens de rest van de rit is er nog vaker een verzoek tot lagere snelheid gekomen en ik moet eerlijk toegeven dat ik geen moment in de gaten heb gehad, hoe er achter mij gereden werd. Ik heb er niet op gelet. Ik was zo bezig met in het wiel blijven en door te rijden, met af en toe speels versnellen en wegrijden, meegezogen door de praatjes van degene naast me … kortom zo bezig met mijn eigen rit, dat ik geen idee had van de prestaties achter mij.
Ik besef me nu pas dat van die uit 30 personen tellende groep tweewielers zeker 8 net als ik hun focus op het overleven richtten. De overige 28 zaten anders in het vel of op het velg: òf ze hadden vleugels en waren druk bezig met simpelweg genieten van een mooie rit, òf ze reden gewoon lekker en hadden, gezien het feit dat hun benen nog lekker gingen geen inlevingsgevoel met anderen.
Met andere woorden: ik was vandaag die fietser die ik op andere ritten vervloek. Met die ritjes rijdt er altijd wel iemand mee die wèl in staat is om en een lekkere rit te rijden en tegelijkertijd te letten op elke fietser in de groep. Hij is niet de norm, het is vrij uitzonderlijk. Ook ik zal nooit de norm kunnen zijn, want als ik fiets, denk ik niet aan de ander en koester ik zelfs wrok tegen mensen die sterker zijn dan ik.
De les voor mij ligt in de mensen op wie ik boos ben, omdat ze mij niet zien en ontzien. Dezelfde mens en fietser zien als die ik in mijzelf zie. En een hoog doel kan zijn, een meer sociale fietser te worden, zodat als ik wat sterker ben, ik net zoals die ene fietser kan letten op de hele groep en even iemand op kan halen die zelf het gat niet meer dicht kan rijden.
Wie zei dat fietsen alleen maar sporten was? Voor mij is het ook persoonlijke ontwikkeling en groei.
Leuk verwoord! Fietsen kan best wel sociaal zijn ;-).
ReplyDeleteJa inderdaad, het valt op dat hoe beter en sterker de fietser de socialer ze zijn... grappig heh
ReplyDeletehahaha heeft dat niet te maken dat je dan nog (relatief) fris op de fiets zit... ;-).
ReplyDeleteAls ik goed ben wil ik andere best op "sleeptouw" nemen. Zijn de benen slecht dan is het alle hens aan dek om zelf nog bij een groep te kunnen blijven. Laat staan dat je dan nog tijd hebt om om je heen te kijken en waar nodig te "helpen".
Biuj mij wel ja, als ik zelf fris ben is het makkelijk om een beetje op de ander te letten ja
ReplyDelete