Saturday, August 21, 2010

vorm versus functie

Sinds eind Mei heb ik ze al in mijn bezit. Het doosje sokken, om uit te proberen. Zodat ik er achterkom wat ik er nu eigenlijk van vind en om er vervolgens een stukje over te schrijven. Het doosje ligt al die tijd in mijn huis, naast  een speciale binnenband, een mini fietstasje en een boek over de tour. Daarnaast nog bladen van een uitgever, mijn kladblokje met aantekeningen van Alpe D’HuZes, een cd om van je TomTom een soort Garmin met fietsroutes te maken, een boekje over trainen op hartslag en een fietstijdschrift. En, niet te vergeten, opgevouwen blaadjes met notities die ik maakte tijdens goede gesprekken en visitekaartjes met hier en daar een bot of speeltje van de hond. Mogelijke onderwerpen om over te schrijven halen soms mijn blog en  soms glijden ze af naar de prullebak. Een aantal blijft liggen en creeren rommel in mijn huis.

In de Fiets van Augustus staat een stukje over compressie-sokken. Over wat ze doen en dat ze verboden zijn tijdens de koers. Het plaatje bij het artikel laat dezelfde sokken zien als die ik hier heb liggen. Ik kreeg  ze van een vertegenwoordiger om er een stukje over te schrijven. Het idee was dat ik ze dan mee zou nemen naar de Alpen om te testen of mijn herstel sneller zou gaan door  deze sokken. De bedoeling was dan dat ik na een heftige klim die sokken aan zou doen en zou kijken of ik me sneller fris en fruitig zou voelen. Dat resultaat zou ik dan naast eerder opgedane ervaringen kunnen leggen. Op die manier zou ik een mooi objectief, doch emperisch stuk over de compressie-sok kunnen schrijven...

...echter...

Ik had geen vergelijkingsmateriaal. Geen eerdere opgedane ervaringen om een visie uit te putten. Het enige wat ik had was een ongemakkelijk gevoel over mijn korte afgeknipte spijkerbroekje, een strook wit bovenbeen en een stel witte compressie-sokken tot net onder de knie in mijn groen met gele surfslippers. Niet bepaald een startpunt voor een mooi stukje op mijn blog...

Compressie-sokken zijn niet cool. Effectief zijn ze wel, ze versnellen het herstel, helpen bij onderbeen klachten ... en.... ze voorkomen... spataderen! En dat bij een sport die zo op het uiterlijk is. De sport van de Sportsbalm-benen olie met kleurtje. De sport van de geschoren benen, mooie fietsen, prachtige schoenen en het klassieke witte sokje.

Tegenwoordig ben ik aan het trainen voor wedstrijden. Gisteravond was de training zwaar voor me. Mijn benen waren echt leeg aan het einde van die twee uur. Eenmaal thuisgekomen zag ik het doosje met de sokken. Zal ik ze aandoen? Eerst nog even douchen en de hond uitlaten... half 12 inmiddels. Laat die dingen maar zitten, ik ga nu toch naar bed.
Ik schaam  me een beetje, ik heb ze nog niet geprobeerd. De drempel van de compressie-sok is voor mij net zo hoog als die van mijn eerste fietsbroekje. Toen ik die na een half jaar twijfelen eindelijk ging dragen ging er een wereld voor mij open. De wereld van het fietsen. Ik heb er vertrouwen in dat compressie-sokken voor mij ook zullen werken. Alleen weiger ik het om ze aan te trekken. Ergens kom ik niet over het schrikbeeld met dat korte broekje heen. Ik heb moeite mijn vooroordeel over de ouwe-wijven-sok los te laten. Als mijn fietsen me lief is.... dan draag ik de compressiesok, zo simpel is het!

Maar in vredesnaam ik kan zo toch niet de deur open doen?


Thursday, August 19, 2010

Foto's Twitterrit Boretti Editie




































Beschermheer van het peleton en pannekoeken eter Serge Posthoorn.


















De tussensprint gewonnen door de Roze trui, Rose Mentink Poldertrapster...



















Echte ijdeltuitelelarij, oftewel de benen in de olie zetten voor een glansje en gezonde kleur.


















Het shirt van de eerste twitterrit, met dank aan Progress Sportswear.


















Snelrijder en klimgeit Rob.


















Daar is de pannekoeken eter weer.


















Prominente positie van de roze trui in het peleton.


















Nog even twitteren.


















Meest strijdlustige renner of misschien de renner die zeer gecharmeerd was van de camera.


















Ontsnapping...



De strijdlustige renner.... alweer.




















Fotograaf: Melvin Keppel in opdracht van Mediajump.nl

Van Herbie tot teamfiets... part 1

De S3 van Cervelo, de Kuota Kharma, de SuperSix van Cannondale en niet te vergeten mijn eigen herbie  de Variado Expert van Focus. Voor mijn buren zijn het allemaal super fietsen. Zo vroeg een buurman bij het zien van mijn Focus of ik prof was, vooral gezien het feit dat ik zoveel fiets. Voor mij zijn de Kuota en de Focus realistisch en de S3 en de SuperSix absoluut niet. Voor een aantal van mijn fietsmaatjes en wat collega’s zijn de S3 of de SuperSix zo’n beetje de enige acceptabele opties.

Toen ik vorig jaar van mijn ouwe, trouwe, stalen - met gedeeltelijk Sora en gedeeltelijk Campa afgemonteerde -  Gazelle Champion Mondial overstapte op mijn huidige fiets heb ik iets meer dan een maandsalaris uitgegeven. Ik verkocht mijn mountainbike en stak dat geld ook in mijn nieuwe fiets. Voor mij was op dat moment de stap erg groot, daar een stalen fiets veel warmer rijdt dan zo’n modern alu geval. Ik leverde in op het gebied van comfort, maar kreeg daarvoor een betere krachtsoverdracht terug. Een modern frame wil in tegenstelling tot zo’n ouderwets zwabberframe heel graag vooruit. Tijdens de eerste rit heb ik toen we net het Amsterdamse bos uitwaren mijn fiets aan de kant van de weg gezet en even gehuild. Ik had veel moeite met de verandering en voelde me minder veilig op mijn nieuwe fiets. Tegenwoordig maak ik lange ritten op mijn Focus en voelt deze fiets, iedere keer weer als ik erop stap, als thuiskomen.

Ik mocht van mezelf zo’n dure racefiets kopen omdat ik mij eraan commiteerde om in iedergeval een jaar serieus te gaan fietsen. Daarbij kwam dat ik met mezelf de afspraak ben aangegaan dat mocht ik een duurder Carbon frame willen ik eerst twee jaar op de Focus moest hebben gereden.

Het eerste jaar is nu zo’n beetje voorbij en ik begin mij nu te orienteren op een nieuwe fiets. Bij EPbike in Zeist heb ik een S3 van Cervelo mogen lenen. Deze fiets viel volledig buiten mijn beoogde budget, maar proberen kan geen kwaad. Wat mij opviel tijdens mijn rit op de Cervelo was dat ik kleine heuveltjes net iets makkelijker op leek te komen. Dat ik de bochten scherper kon aansnijden, maar vooral dat de fiets heel hebberig leek te zijn, alsof stilstaan geen optie was. Als ik met een hogere snelheid een heuveltje afreed leek de Cervelo ook wat veiliger aan te voelen. Mijn Focus kan soms wat te dominant zijn, dit komt voornamelijk doordat het een typisch Duits stijf frame is. 

Voor het vakblad Fietsmarkt heb ik een testrit gemaakt op de Kuota Kharma, een fiets die in een voor mij haalbare prijscatogorie valt. Wat mij direct opviel aan de Kharma was dat ik mij meteen thuisvoelde op deze fiets. Ik voelde mij zeker. Met de Kharma heb ik eigenlijk een te korte testrit gemaakt. Ik heb wat bochten geprobeerd, een beetje aangezet, gekeken hoe de fiets reageert met een soort van sur place en een sprintje getrokken. Ondanks de korte rit viel ik voor de Kharma. De looks staan me aan en het is niet een fiets die je overal tegen komt. De Kharma is dan ook zeker een fiets die op mijn lijstje van te overwegen fietsen voorkomt. Nu ben ik mij ervan bewust dat dit deels emotie is en ik voor een goed oordeel nog een keer op de Kharma zal moeten rijden.

De SuperSix van Cannondale is een verhaal apart. Ik heb het 2009 model nu al een week tot mijn beschikking en heb wat meer de tijd kunnen nemen om deze fiets te leren kennen en testen. Mijn oordeel.... een machtige fiets. De fiets is licht, maar niet zenuwachtig, hij rijdt stevig maar niet log. Deze fiets is het soort fiets wat mijns inziens gemaakt is voor de koers. Er is iets in de fiets wat maakt dat je snel wilt. Aan de Amstel ligt mijn persoonlijke testroute met een stuk waar het wegdek heel mooi is en waar een aantal technisch uitdagende bochten zitten. Hier ben ik met de Cannondale gaan rijden en had het gevoel dat het klopte. Het bochtenwerk ging mij makkelijk af. Nu was mijn concentratie ook hoog en had ik het gevoel vleugels te hebben omdat ik met mijn poldertrapster kont op een heul luxe fiets reed. Maar toch... deze fiets heeft in zijn gedrag een absolute meerwaarde. En niet alleen in zijn gedrag... de prijs van deze Amerikaanse jongen? Voor mij een paar maanden hard werken en een dieet van bammetjes met pindakaas! Ik heb daar het geld niet voor...

Wordt vervolgd

Tuesday, August 10, 2010

De rugstreeppad…

...oftewel de Epidalea Calamita, een pad uit de kikkerfamilie. De rugstreeppad is te herkennen aan de gele streep die vanaf de achterzijde van het lichaam over de rug doorloopt tot bij de ogen of zelfs tussen de neusgaten en uiteraard zijn afwijkende paratoiden.


Open gebieden met slechts hier en daar schuilplaatsen zijn een geschikte habitat, liefst met zandgrond om goed te kunnen graven, maar er zijn ook populaties bekend die leven op een rotsachtige ondergrond, ze schuilen dan in rotsspleten. Rugstreeppadden zijn aangetroffen in uiteenlopende omgevingen, zoals militaire oefenterreinen, zandafgravingen of landbouwgebieden. Ze komen zelfs in de duinen en langs het strand voor.


Fietser komen daar ook voor. In de wat meer ontwikkelde, stedelijke gebieden zullen de wielrenners, te herkennen aan fiets en strak, kleurrijk lycra pakje, ook te vinden zijn in dit gebied.



De steeds groeiende efficiĆ«ntie van de bouw is er debet aan dat de pad minder geschikte leefgebieden heeft; mogelijke voortplantingslocaties zijn maar korte tijd beschikbaar. De rugstreeppad komt wel eens in het nieuws als er een bouwproject is gestaakt vanwege de aanwezigheid van bijvoorbeeld kikkervisjes van deze soort. De pad duikt namelijk regelmatig op bij pas opgespoten land zoals recentelijk in Almere en op gronddepots, zoals in Lelystad. Het vinden van deze pad leidt, vanwege de bescherming van deze soort tot onmiddellijke stillegging van de werkzaamheden. Bouwprojecten lopen zo regelmatig grote vertraging op, wat tot aanzienlijke financiĆ«le schade kan leiden.

Fietsers, voornamelijk wielrenners hebben ook last van de toenemende bebouwing. Zo duurt het langer voordat een fietser volle bak kan rijden. En daalt de gemiddelde snelheid, niet door slechte benen, maar door een overvloed aan stoplichten.

Naast Amsterdam is een gebied, waar bosjes staan, fietspaden liggen en waar modderige wegen zijn. Dit gebied loopt paralel aan de spoorlijn. Een tijd geleden waren er plannen om het te bebouwen en deze plannen hebben geen doorgang kunnen vinden door de aanwezigheid van de rugstreeppad. Deze vieze glibberaar heeft Amsterdam behoed voor meer lege kantoorgebouwen.

De rugstreeppad staat op de rode lijst en is streng beschermd middels de Europese Habitatrichtlijn (bijlage 4) en de Conventie van Bern (bijlage 2). De rugstreeppad is in tabel 3 van de Flora- en faunawet opgenomen. Op Europees niveau gaat de soort sterk achteruit.

Dat gebied waar de pad voorkomt bij Amsterdam is het gebied waar ik op mijn fietsje de eerste ritten maakte. Het is het gebied van de kunstenaars van Ruigoord. Het is een strookje groen tussen de industrie. Voor een aantal bewoners is het strookje van groot belang. Zo ook voor mij. Dit strookje heeft zijn bestaan te danken aan mijn vriend Freddie. Freddie de rugstreeppad.



(met dank aan Sander Heezen voor de foto, Wikipedia voor de tekst over de rugstreeppad en Freddie die in zijn drukke bestaan toch nog even de tijd nam voor een fotoshoot)

Monday, August 2, 2010

Directrice twitterrit

Voor de Twitterrit ben ik zelfs tijdens het fietsen druk aan het bellen en mailen en twitteren....
Meer info www.detwitterrit.nl











































Hier stuur ik een mail naar Boretti die nu sponsor is van de twitterrit.

Sprinten

Mijn collega is een schaatster en schaatsers... fietsen ook. En mijn collega traint zelfs behoorlijk veel op de fiets, geloof ik.

Tijdens de Olympische spelen hoorde ik, in het commentaar van de NOS, iets over goede en minder goede starters. De goede starters weten hun snelle kracht, sprinterskracht of startkracht goed aan te spreken. Dat heeft te maken met de samenstelling van hun spieren.

Spieren bestaan uit vezels: de snelle, witte spiervezels en de langzame, die rood zijn. Die witte, snelle vezels zijn de explosieve jongens en de rode, langzame vezels zijn de diesels.  De snelle vezels hebben in tegenstelling tot hun rode langzame broeders, het vermogen om te groeien in volume, daarom zien sprinters er vaak wat gespierder uit. Hun spieren hebben meer van die witte jongens.

Ik vermoed dat ik heel veel van die rode, langzamere vezels heb.

Mijn collega vertelde me dat schaatsers starttrainingen doen. Aan een soort elastiek, wat tegenkracht geeft, oefenenen ze het snelle explosieve starten. Nu heb ik daar als fietser niet zo veel aan, maar gelukkig had ze voor mij een tip... de trap op sprinten. Met van die kleine tikjes zo snel mogelijk naar boven en dat niet toevallig een keertje, nee iedere keer als ik naar boven moet. Volgens mijn collega zal ik daardoor beter leren sprinten.

Ik weet niet zeker of ze me voor de gek houdt, het maakt niet uit, ik doe het gewoon. Zo heb ik in Rotterdam, tijdens de dag van de proloog van de Tour elk trappetje opgesprint... tik tik tik naar boven. Metro trappen, de trap bij Hotel New York, de trap bij de Kunsthal, trap bij het station, die naast de Erasmusbrug, alle trappen. En de jongen waarmee ik de dag doorbracht deed met me mee!

Tik tik tik, daar gingen we.

Het zal er vreemd uit hebben gezien, twee in Tour de France kleding gestoken wielrenners die elke trap op tikken.

Door zovaak mogelijk te bewegen op de manier die op sprinten lijkt, door mijn snelle vezels aan te spreken, zal ik mijn lichaam leren om hier goed in te worden. Ik kan de samenstelling van mijn spieren niet veranderen, ik kan ze wel leren wat ze nog meer kunnen. Ze kunnen me in iedergeval doen lachen, ik voelde me net Leonardo di Caprio in die scene uit the Beach. Een vrouwtje uit een computerspelletje op de trappen van Rotterdam... ze waren leuk om te doen. Wat betreft dat sprinten, we zullen zien.